2018 begint met records
De NEVI PMI® steeg in januari naar een nieuw record van 62.5, net iets hoger dan het vorige recordniveau van november. Drie van de vijf componenten van de hoofdindex bereikten recordniveaus: werkgelegenheid, levertijden en voorraad ingekochte materialen.
De NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI®) is een samengestelde index ontworpen om een algeheel beeld te verkrijgen van de economische activiteiten in de verschillende industrieën en wordt opgesteld aan de hand van maandelijkse vragenlijsten die circa 350 inkoopmanagers uit Nederland invullen. Hoe groter de afwijking van 50.0, hoe groter de mate van verandering in de index is. Met een score van 62.5 is de toename van de productieomvang één van de grootste tot nu toe, al was deze wel de kleinste in drie maanden. De groei van de nieuwe orders uit zowel binnen- als buitenland bleef in de buurt van de eerdere records.
De verlenging van de levertijden was de grootste ooit, wat bijdroeg aan een sterke toename van de inkoop- en verkoopprijzen. De groei van de werkgelegenheid bereikte voor de vierde maand op rij een recordniveau. De werkgelegenheid in de productiesector neemt nu al iedere maand toe sinds maart 2015. Dit hield de stijging van de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk enigszins in toom, al bleven de achterstanden relatief groot. Om zich te beschermen tegen grondstoftekorten, hamsterden de Nederlandse producenten in materialen. Dit leidde tot de grootste groei van de materiaalvoorraad sinds het begin van dit onderzoek.
Toenemende vraag
De Purchasing Managers’ Index voor de Eurozone kwam in januari uit op een niveau van 58.6. Dit was het hoogste niveau in twaalf jaar. De Europese industrie registreerde een waarde van 59.6, terwijl de Europese dienstensector uitkwam op 56.6. Volgens prof dr Ajan van Weele, NEVI hoogleraar inkoopmanagement aan de TU in Eindhoven, deed de Nederlandse industrie het hiermee beter dan de Eurozone. “Het beeld van de voorgaande maanden is ongewijzigd: de sterke vraag naar Nederlandse producten – met name apparaten, machines en halffabricaten – houdt aan vanuit zowel binnen- als buitenland”, verklaart Van Weele. “De sterk toenemende vraag naar producten voor de bouw versterkt deze trend. De industrie kan de vraag niet aan gezien de sterk toenemende vraag naar (geschoold) personeel (werkgelegenheidsindex: 62.6) en de sterk oplopende levertijden bij leveranciers. Inkopers anticiperen op verdere prijsstijgingen en dekken hun materiaalbehoeften voor langere perioden in. De inkoopprijsstijgingen zijn gezien de hoge waarde van de inkoopprijsindex (73.3) fors en deze worden uiteraard doorberekend in hogere verkoopprijzen. Het perspectief voor de industrie, en daarmee ook voor alle daarmee samenhangende toeleverende sectoren, is zonder meer goed te noemen. Niettemin zal de sterke prijsinflatie toekomstige groei gaan afremmen. Wanneer dat zal inzetten is op dit moment nog niet te voorzien.”