Aantal robots moet sneller groeien
In de industrie is het aantal robots de laatste tien jaar vervijfvoudigd en eind 2019 zullen er circa 12.000 industriƫle robots zijn. Toch staat de productiviteitsverbetering in de industrie onder druk. Na de recessieperiode 2008-2009 is de groei van de arbeidsproductiviteit in de industrie gehalveerd tot 3% per jaar.
Ook de toename van het aantal robots stagneert. Dat terwijl juist versnelling van de robotisering nodig is, evenals een slimmere toepassing van de robots. Deze combinatie draagt bij aan de noodzakelijke groei van de arbeidsproductiviteit en dus van de economische groei, concludeert het ING Economisch Bureau in een vorige week verschenen publicatie.
Versnelling nodig
Meer doen met minder mensen is vanwege de krap blijvende arbeidsmarkt voor technische beroepen een must. Bovendien analyseerde het Centraal Planbureau eerder dat voor sterkere reĆ«le loonstijgingen vooral de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur sneller moet toenemen. Robotisering draagt bij aan die productiviteit. In de industrie is het groeitempo van het aantal nieuwe robots recent echter afgenomen. āHet risico voor ons land is eerder dat er te weinig robots bij komen, dan te veelā, aldus Marieke Blom, hoofdeconoom ING Nederland. āTragere productiviteitsgroei gaat in Nederland immers samen met minder groei van de reĆ«le lonenā. Na relatief gemakkelijk te robotiseren sectoren zoals de auto-industrie zijn nu ook de andere industriĆ«le sectoren aan de beurt. De ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in de industrie verschilt bovendien sterk per provincie. In Limburg, Zeeland en Zuid-Holland was de productiviteitsgroei zowel voor als na de recessie hoger dan gemiddeld in Nederland. In Noord-Brabant, Friesland, Utrecht en Noord-Holland bleef de productiviteitsgroei achter. De provincies met de hoogste arbeidsproductiviteit in de industrie zijn Limburg en Zuid-Holland (ā¬ 125.000 per werkzame persoon). Flevoland kent in deze sector veruit de laagste arbeidsproductiviteit: ā¬ 86.000. Door meer robots krijgt de productiviteitsgroei een impuls. Maar er is meer nodig. Ook investeringen in āslimme processenā zijn van belang. āNieuwe productietechnologie gaat pas echt renderen als het hele proces op orde is. Met bijvoorbeeld klantspecifiek produceren met behulp van standaard deelontwerpen en meer digitalisering verkort je als ondernemer de doorlooptijden. Dit verhoogt de output en de productiviteit en zo blijf je concurrerend ten opzichte van buitenlandse aanbieders. Dit draagt bij aan margebehoud op langere termijnā, aldus Gert Jan Braam, sectorbanker industrie van ING.
Robotisering in bouw blijft achter bij industrie
In vergelijking met de industrie wil het in de bouw nog niet echt vlotten met robotisering. Hoge investeringskosten en wisselende locaties maken het lastig om te robotiseren. Ten opzichte van de bouw in andere landen lopen de Nederlandse en Belgische bouw wel voorop.Ā In de bouw zijn verschillende werkzaamheden zoals metselen geschikt voor de uitvoering door robots. In tegenstelling tot een machine kan een robot allerlei programmeerbare taken uitvoeren wat belangrijk is in de bouw waar ieder project vaak weer anders is. De opkomst van prefab stimuleert daarbij omdat het in een fabriek eenvoudiger is om robots te laten functioneren dan buiten op de bouwplaats bij wisselende (weers)omstandigheden.
Achterstand met industrie
In vergelijking met de Nederlands-Belgische industrie is er op het gebied van robotgebruik toch nog een groot verschil. Tegenover 1,5 robot per 10.000 medewerkers in de bouw staan er bijna 200 (per 10.000) in de industrie. āRobots kunnen verschillende werkzaamheden in de bouw uitvoeren, de hoge investeringskosten zijn voor bouwbedrijven vaak een probleem omdat zij niet weten of ze deze terugverdienen als het ook weer eens economisch tegenzitā, aldus Maurice van Sante, senior econoom bij het ING Economisch Bureau, āDaarnaast zijn lang niet alle bouwwerkzaamheden in een fabriekshal uit te voeren, waardoor het transport van robots van de ene naar de andere bouwlocatie in weer en wind ook een heikel knelpunt blijft.āĀ In vergelijking met de industrie mag het aantal robots dan misschien klein zijn, in vergelijking met andere landen lopen Nederlandse en Belgische bouwbedrijven wel degelijk voorop. De Lage Landen scoren met 1,5 robot per 10.000 werknemers in de bouw hoger dan het gemiddelde van 1,2 in de EU-12 en de 1,3 van Japan. Zowel China als de VS scoren nog veel lager. De oorzaak ligt vermoedelijk in de relatief hoge loonkosten in Nederland en BelgiĆ« die ervoor zorgen dat robotisering hier sneller financieel interessant is. Daarbij geldt specifiek voor Nederland dat het relatief hoge aandeel van seriematige bouw (zoals rijtjeswoningen) er voor zorgt dat werkzaamheden ook relatief eenvoudiger gerobotiseerd kunnen worden.