Alternatieve energie biedt kansen voor mechanisatietechniek
Nederland wil het gebruik van fossiele brandstoffen uitfaseren. Deze brandstoffen worden ook gebruikt in machines voor de (land)bouw en intern transport. Opleidings- en ontwikkelingsfonds OOM en branchevereniging Fedecom lieten daarom onderzoeken op welke manier bedrijven en werknemers geraakt zullen worden door de energietransitie en wat er gedaan moet worden om personeel op deze veranderingen voor te bereiden.
Uit het onderzoek blijkt dat in de marktsegmenten voor de bouw en een deel van de markt voor groenbeheer, de energietransitie zal worden afgedwongen door overheidsregels. De overheid speelt daarbij ook als opdrachtgever nog een belangrijke rol door in aanbestedingen te eisen dat met zo min mogelijk uitstoot gewerkt wordt.
In de landbouw en het resterende deel van de groenvoorzieningen, blijft diesel voorlopig toegestaan. Het wordt echter op zeker moment financieel aantrekkelijk om over te stappen op alternatieven. Zeker bij een boer die zelf elektriciteit en waterstof kan produceren, kan het voordelig worden om te kiezen voor schone aandrijving.
Nieuwe kennis nodig
Voor de leden van Fedecom (fabrikanten, importeurs en dealerbedrijven in techniek t.b.v. de agrosector, het groenbeheer en interne bedrijfslogistiek) heeft dat flinke gevolgen. Er is nieuwe kennis nodig om te kunnen werken met grote elektrische vermogens en waterstof. Voor de meeste bedrijven hoeft dat geen probleem te vormen, omdat zij nu ook al gewend zijn om met complexe machines te werken.
Een grotere uitdaging ligt bij organisatorische aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan alle normen voor veilig werken. Bovendien moeten bedrijven opnieuw kijken naar de manier waarop zij geld verdienen, omdat een deel van de werkplaatsomzet wegvalt.
Fedecom directeur Gerard Heerink ziet ook duidelijke kansen voor zijn leden: “Deze ontwikkeling kan de markt van machines een nieuwe impuls geven. Bij kleinere machines zien we nu al dat elektrische aandrijvingen goed verkocht worden. Elektriciteit is goedkoper dan diesel, en die besparing rechtvaardigt de keuze voor een hoger aanschafprijs van machines.”
Flinke bijscholingsopgave
Directeur Erik Yperlaan van OOM ziet een flinke bijscholingsopgave voor de sector, maar is optimistisch over de slaagkansen: “Het gaat hier om ongeveer 16.000 werknemers, inclusief kantoorpersoneel. In onze cijfers zien we dat elk jaar ongeveer een kwart van de werknemers een bijscholingscursus volgt.
Ook bij de werkgevers staat scholing hoog op de agenda. Zo heeft 72% van de dealerbedrijven van landbouwmachines op dit moment stageplekken en leer-werkplekken voor één of meer mbo-leerlingen (BBL-leerlingen of BOL-leerlingen) in het bedrijf. Ook stimuleren of verplichten de bedrijven hun medewerkers om bijscholingen te volgen.”