Beperkte krimp industrie verwacht in 2023
De industriële productie zal in 2023 beperkt krimpen met -1,5 procent. Deze verwachting spreekt ING Research uit in het Vooruitzicht Industrie.
De omslag stelt producenten voor de uitdaging om de historisch grote materiaalvoorraden – aangelegd vanwege de ketenverstoringen en lange levertijden – versneld in lijn met de afgenomen vraag te brengen.
De energiecrisis en een teruglopende binnen- en buitenlandse vraag zorgen volgens ING voor een omslag in de industrie. De industriële productie krimpt al sinds mei en dit zet in de eerste helft van 2023 nog door. Terwijl 2022 over het hele jaar nog een sterk groeicijfer laat zien (+3,5%), komt er voor heel 2023 naar verwachting een beperkte krimp uit de bus (-1,5%).
Productvraag koelt af
Vooral in energie-intensieve industrietakken aan het begin van de keten staat de productie onder druk door hoge Europese gasprijzen en voorraadafbouw. De hoogtechnologische industrie groeit wel nog gematigd door gevulde orderboeken, het wegwerken van productieachterstanden en structurele vraaggroei. De productvraag koelt over het geheel gezien echter sterk af door een afzwakkende wereldconjunctuur en de post-covid verschuiving in consumentenvoorkeuren van goederen naar diensten. Bedrijfswinsten en investeringen staan onder druk. Positief is dat verstoringen in toeleveringsketens afnemen. Onder invloed van een aantrekkende conjunctuur voorziet ING Research in het Vooruitzicht Industrie vanaf de tweede helft van 2023 gematigde groei voor de sector, waardoor de krimp tot 1,5% beperkt blijft.
Buffervoorraden afgebouwd
Edse Dantuma, ING Sectoreconoom Industrie: “De industrie gaat van het ene naar het andere uiterste. Na een periode van sterke groei zorgt de oorlog in Oekraïne nu voor hogere kosten en een teruglopende vraag en productie. De opgebouwde buffervoorraden die eerder nodig waren om de wereldwijde ketenverstoringen op te vangen worden nu versneld afgebouwd vanwege de afzwakkende vraag. Een deel blijft nodig, omdat wereldwijde productieketens ook in 2023 fragiel blijven en de groei in de loop van 2023 vermoedelijk weer terugkeert.”
De omslag stelt producenten voor de uitdaging om de historisch grote materiaalvoorraden – aangelegd vanwege de ketenverstoringen en lange levertijden – versneld in lijn met de afgenomen vraag te brengen. Het onderhanden werk dat zich tot de zomer opstapelde, verdwijnt als sneeuw voor de zon in branches met korte doorlooptijden. Bij producenten van complexere investeringsgoederen, zoals machines, apparaten en transportmiddelen, is dit daarentegen nog niet of nauwelijks het geval.
Energie-intensieve basismaterialen
De versnelde opbouw van materiaalvoorraden die aan het begin van productieketens eerder voor de sterkste voorraadgroei zorgde, heeft zich nu gekeerd. Het ‘zweepslageffect’ binnen productieketens laat nu het omgekeerde beeld zien. Handelaren en eindproducenten aan het eind van de keten brengen hun voorraden in lijn met de verwachte verkopen, waardoor de inkoop terug wordt geschroefd. Toeleveranciers verlagen ook hun voorraden, maar zien tegelijkertijd de afzet direct teruglopen, waardoor voorraadposities nog verder terug worden gebracht. Samen met productiebeperkingen vanwege (te) hoge energiekosten leidt dit nu tot sterke productiekrimp aan het begin van ketens, zoals in de basischemie, basismetaal en kunststofindustrie. Die hebben ook de meeste last van de hoge energieprijzen.
Productieniveau – energieverbruik
Ondanks een terugval sinds mei is de totale industriële productie dit jaar goed op peil gebleven. In oktober lag die nog altijd 11% hoger dan begin 2020, na een piek van +14,5% in april. Tegelijkertijd verbruikt de industrie in 2022 gemiddeld genomen ruim 30% minder gas. Zo heeft de aardolie-industrie (petrochemie) haar aardgasverbruik ruim gehalveerd ten opzichte van het laatste ‘normale’ verbruiksjaar 2019. In de grotere chemiesector, goed voor 15% van de totale industriële productiewaarde, is het jaarverbruik 32% afgenomen, terwijl de jaarproductie in totaliteit slechts 2% kromp (tot en met oktober). Producenten brengen de gas-intensiteit omlaag door de productie te beperken, meer halffabricaten van buiten Europa in te kopen en energie te besparen. Daarnaast worden alternatieve energiedragers vaker gebruikt.
Invoer halffabricaten en producten van aluminium en zink
De productie blijft relatief hoog, doordat halffabricaten die uit zeer energie-intensieve processen voortkomen steeds vaker worden geïmporteerd en als substituut dienen, wanneer de binnenlandse productie ervan is teruggeschroefd. De productie van het eindfabricaat kan dan op peil blijven. Denk aan ammoniak die voor de kunstmestproductie nodig is en aan aluminium en zink (non-ferrometalen) die een grote variëteit aan toepassingen kennen. Dit voorkomt niet altijd dat partijen die zeer afhankelijk zijn van de gasprijs hun productie moeten terugschroeven of stilleggen.
Hogere productie investeringsgoederen
Tegelijkertijd is de productie van investeringsgoederen en andere eindproducten zoals geneesmiddelen nog sterk gegroeid. Productieprocessen zijn aan het eind van ketens veelal minder energie-intensief, waardoor de kostprijs daar minder is gestegen. Bovendien is de eindvraag geruime tijd op peil gebleven doordat productleveringen door ketenverstoringen lang op zich lieten wachten, terwijl van uitstel in veel gevallen geen afstel kwam. Vooral bij hoogtechnologische producten met lange toeleveringsketens, zoals machines en apparaten, heeft dit de productie gestut. In de transportmiddelenindustrie waren de leveringsproblemen het grootst, waardoor de inhaalgroei nog langer doorzet.
Hoogtechnologische industrie groeit
De stijgende gasprijs zorgt deze winter weer voor meer druk op de productie, ook doordat steeds meer energiecontacten aflopen. De meest energie-intensieve industrieën aan het begin van productieketens, zoals de chemie en kunststofindustrie, krimpen in 2023. Vanwege het grote kostenaandeel van energie zijn de processen al efficiënt ingericht en zijn omvangrijke besparingen moeilijk of zeer kostbaar en tijdrovend. Vanwege de grote verkoopvoorraden en de matige economische vooruitzichten zal het industriële productieherstel bij een aantrekkende eindvraag in de loop van 2023 vermoedelijk niet uitbundig zijn. Zolang toeleveringsketens zich blijven herstellen en achterstallige productie nog voor groei in specifieke deelbranches zorgt, gaat de industrie als geheel echter niet door een diep dal in 2023. Door gevulde orderportefeuilles en hoogopgelopen productieachterstanden zullen de internationaal verknoopte transportmiddelenindustrie en de hightech-industrie in 2023 naar verwachting nog groeien. De impulsen van de voortgaande digitalisering en elektrificatie vormen een belangrijke groeimotor. Met bedrijven als ASML, ASMI, NXP en Besi en grote toeleveranciers als VDL in de gelederen speelt Nederland een belangrijke rol in de structureel groeiende halfgeleiderindustrie.
Lees hier de gehele publicatie.