Circulaire doorbraak nodig in maakindustrie
Alle inspanningen en initiatieven van de afgelopen jaren ten spijt, bevindt het circulair ondernemen in de maakindustrie zich nog steeds in een fase van experimenteren en uitproberen. De grote vraag is dan ook: hoe kan circulair ondernemen worden versneld? Moet er ‘ketendwang’ komen?
“Want het is weliswaar bemoedigend dat vijf jaar na de start van ons programma veel bedrijven met circulariteit aan de slag zijn, maar tegelijkertijd is het teleurstellend dat we nog steeds in de fase van experimenteren zitten.”
Deze kwestie stond centraal tijdens het vijfde jaarsymposium Circulaire Maakindustrie, dat net als vorig jaar volledig digitaal plaatsvond. FME-voorzitter Theo Henrar stelde in zijn openingswoord dat er een doorbraak nodig is: “Want het is weliswaar bemoedigend dat vijf jaar na de start van ons programma veel bedrijven met circulariteit aan de slag zijn, maar tegelijkertijd is het teleurstellend dat we nog steeds in de fase van experimenteren zitten.”
Toeleveranciers wachten af
Het gros van de bedrijven in de maakindustrie is afwachtend. Dit geldt zeker voor de toeleveranciers en dat werd tijdens het symposium bevestigd door Paul Gosselink van de BOM. Hij heeft zich in het kader van het project CESI-supply beziggehouden met de vraag hoe je circulariteit in de maakindustrie kunt integreren. Zijn conclusie: er wordt door toeleveranciers in de maakindustrie heel weinig aan circulariteit gedaan.
Gosselink en zijn collega’s moesten zelfs veel moeite moeten doen om überhaupt met toeleveranciers over dit thema in gesprek te komen. Kwam zo’n gesprek er toch, dan was het antwoord van de meeste toeleveranciers: ik krijg nog geen vraag van mijn OEM’er, maar ik weet dat het wel een keer gaat komen. Gosselink: “Er zijn een paar voorbeelden van toeleveranciers die zich al met circulariteit bezighouden, maar dat zijn uitzonderingen. Een groot deel wacht tot de klant het gaat aangeven.”
Klimaat en circulariteit
Dat neemt niet weg dat er al mooie voorbeelden zijn van circulair ondernemen en dat veel mensen in de industrie wel overtuigd zijn van de potentie hiervan, zeker in het licht van de mondiale grondstoffensituatie en de opwarming van de aarde. “Klimaat en circulariteit gaan hand in hand”, aldus Henrar. Maar dat is allemaal dus niet voldoende voor een versnelling. Hiervoor zijn nieuwe impulsen nodig.
Henrar herhaalde daarom de oproep van FME aan het kabinet om jaarlijks 100 miljoen euro te investeren in het bevorderen van circulair ondernemen. Ook moet de overheid meer duurzaam gaan inkopen en hierop ook nadrukkelijk gaan controleren. Tevens deed de FME-voorzitter een dubbele oproep aan bedrijven. “Denk na over je product en verleg je grenzen. Be smart en circular.”
Ketendwang
Volgens Herman van Bolhuis, oprichter van de Fieldlabs 3D Makers Zone en Bouwlab R&Do, zal er iets geforceerd moeten worden om een doorbraak te bereiken. Ketendwang is hierbij volgens hem het belangrijkste middel. De boodschap voor de toeleverancier wordt dan: wil je in de keten blijven produceren, dan moet je je aanpassen. “Open innovatie is daarbij een heel belangrijke vorm”, aldus Van Bolhuis, die tevens waarschuwde: “We zullen niet helemaal zonder pijn naar de nieuwe fase gaan.”
Marc Hendrikse, boegbeeld van de Topsector High Tech Systemen en Materialen, merkte op dat toeleveranciers niet bang zullen zijn voor ketendwang. “Want die is er al.” Hendriks wees op het voorbeeld van ASML, dat aan de hand van de QLTC-methodiek eisen stelt op het gebied van kwaliteit, logistiek, technologie en kosten. “Bedrijven in de keten zijn gewend om op die manier te werken en zullen het accepteren dat hun opdrachtgevers naast QLTC ook de circulariteit gaan meten.”
Digitalisering
Hendrikse benadrukte het belang van digitalisering hierbij. “Zonder digitalisering van de keten krijg je circulariteit niet van de grond. Je moet niet alleen de informatie over logistieke stromen in de keten krijgen, maar ook de informatie over de inhoud van het product en hoe je daarmee om moet gaan.”
Materialenpaspoort
Metaalunie-voorzitter Fried Kaanen noemde het materialenpaspoort een belangrijk middel om productieketens circulair te maken. Een illustratief voorbeeld hiervan kwam tijdens het symposium aan bod in de vorm van Swinkels Family Brewers, de brouwer van onder meer Bavaria. Jasper Lipsch vertelde dat het materialenpaspoort een centraal onderdeel is van de circulariteitsstrategie van Swinkels.
Bij een recente investering in een RVS procesinstallatie stelde de brouwer aan toeleveranciers concreet de vraag hoeveel gerecyclede content er in hun materiaal zat. “De voornaamste reden waarom we dat doen is om het bewustzijn van onze leveranciers te vergroten. Maar we staan hiermee nog maar aan het begin van een ontwikkeling en willen elk jaar hoger scoren op het gebied van circulariteit. Dat zal echt een selectiecriterium gaan worden.”
Zo lijkt er dus vanzelf ketendwang te ontstaan. Maar volgens Marc Hendrikse is het onverstandig om te wachten tot de vraag of de eis van de klant komt. “Het is goed ondernemerschap om als toeleverancier nu al in te springen op die eisen en niet af te wachten.”