Decarbonisatie vraagt forse investeringen en regie overheid
Het Economisch Bureau van ABN AMRO heeft de emissies van broeikasgassen (BKG) van ruim 30 sectoren in Nederland in kaart gebracht. Per sector wordt duidelijk hoe het pad voor verdere emissiereductie eruit ziet. Ook komen de belangrijkste strategieën voor bedrijven om BKG-emissiereductie te realiseren aan de orde. Het rapport “Decarbonisatiestrategieën voor sectoren – inzicht in broeikasgas-reductieopties per economische sector in Nederland” is vandaag verschenen.
De emissies van BKG in de Nederlandse economie is in de periode 1990-2020 met 16% afgenomen, ofwel slechts 0,5% per jaar. Het Nederlandse bedrijfsleven moet dus vaart maken met de transitie naar een koolstofarme of -vrije manier van werken om het 2030-doel te bereiken. Voor een aantal sectoren is een emissiereductiepad richting 2030 haalbaar. Voor de meeste sectoren zal dit echter een zwaar traject worden. “Op korte termijn kunnen veel bedrijven hun uitstoot verminderen met energie-efficiënte maatregelen, stelt Casper Burgering senior econoom Sustainability bij het Economisch Bureau van ABN AMRO. “Dit is laagdrempelig en mits goed uitgevoerd ook effectief in de reductie van BKG. Daarnaast kunnen processen worden geëlektrificeerd, maar ook warmtepompen, hybride boilers en het uitnutten van restwarmte helpt”.
Vooral Nederlandse industrie wacht flinke uitdaging
De industrie als geheel had in 2020 een aandeel van 23% in de totale uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Het is daarmee de grootste vervuiler van ons land. Vier subsectoren van de industrie vallen in dit verband op: de basismetaalindustrie, de chemische industrie, de aardolie-industrie en de voedings- en genotmiddelenindustrie. Deze vier subsectoren zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor bijna 90% van de totale industriële uitstoot. Volgens Burgering is het voor deze subsectoren noodzakelijk om de huidige (demonstratie-)projecten van technologieën met bekende werkingsprincipes in praktijk te brengen: “Denk aan Carbon Capture & Storage met hoge CO2 concentraties, recycling, groene brandstoffen en geothermieprojecten”.
Regierol overheid noodzaak
Voor het pad naar 2030 en 2050 zijn vernieuwende doorbraaktechnieken nodig of een doorontwikkeling van de huidige om een versnelling te realiseren, zoals bijvoorbeeld procesinnovaties en de inzet van (groene) waterstof. Een aantal emissiereductietechnieken vergen veel investeringen. Niet alleen in de techniek zelf, maar bijvoorbeeld ook in de infrastructuur. Een goede aansluiting op het elektriciteitsnetwerk met voldoende capaciteit is bijvoorbeeld een randvoorwaarde. Volgens Casper Burgering heeft de overheid hierbij een belangrijke rol: “zij dient net als in de hele transitie naar netto nul uitstoot richting 2030/50 de regie te pakken. Zo kan zij middels voorlichting, kennisdeling, beleid, subsidies en gerichte investeringen de transitie de nodige stimulans geven. Duidelijk is dat alleen met een goed georkestreerd samenspel tussen private en publieke instellingen en krachtig ingrijpen door alle partijen op korte termijn het 2030-doel haalbaar is”.
Lees hier het hele onderzoek.