‘Druk op innovatie wordt alleen maar groter’
De druk op innovatie gaat de komende jaren alleen maar groter worden. Met name voor de kleinere metaalbedrijven onderin de toeleverketen is dat in toenemende mate lastig. Koninklijke Metaalunie-voorzitter Fried Kaanen maakt zich daarom enige zorgen over de toekomst van de grote, brede basis onder de bijna 15.000 bedrijven die lid zijn van Koninklijke Metaalunie.
De voorman van het MKB-metaal zegt dit in een gesprek ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van MetaalNieuws, als reactie op de vraag waarover de vakmedia volgens hem de komende jaren veel zullen gaan schrijven. Maar daarover later meer.
Reportages over collega’s
Fried Kaanen kent MetaalNieuws goed. Hij leest het blad niet iedere veertien dagen van voor tot achter, maar bladert het wel vaak door. “En reportages over collega-plaatwerkbedrijven lees ik altijd.” Want hij is niet alleen voorzitter van Metaalunie, maar ook eigenaar van Bosch Scharnieren in Doetinchem. Metaalnieuws heeft volgens hem een belangrijke functie voor zowel zijn bedrijf als Metaalunie. “Jullie blad is echt een onderdeel van de metaalbewerkende sector. In 20 jaar tijd heb je absoluut een gevestigde positie opgebouwd. Dat is echt een compliment waard.”
MetaalNieuws gaat bij Bosch Scharnieren, zoals bij zoveel bedrijven die het blad ontvangen, het hele bedrijf door. Van de directie belandt het via de bedrijfsleider, de werkvoorbereiding en de tekenkamer uiteindelijk op de tafel in de kantine. “Onderschat niet hoe belangrijk dat is”, zegt Kaanen. “Want de beslissing over de aanschaf van een machine wordt niet aan de top genomen. Je wilt als ondernemer dat jouw medewerker die er mee gaat werken er gelukkig mee is. Die heeft er bovendien veel meer verstand van.”
Serieuze business
De informatie over wat er allemaal op de markt verkrijgbaar is, halen de medewerkers onder andere uit MetaalNieuws. “In een metaalbedrijf worden heel veel verschillende soorten apparaten gebruikt en je hebt allerlei verschillende merken. Daarvoor heb je leveranciers nodig en die kom je tegen in de vakbladen. Dat is een van de kernen van jullie bestaansrecht. Ook de advertenties zijn daarbij van belang. Ik ben dan ook blij dat het advertentievolume in MetaalNieuws nog steeds op niveau is.
Het andere aspect is dat de inhoud goed moet zijn. We zijn een serieuze business en zitten niet te wachten op een roddelrubriek. Wat ik goed vind is de combinatie van technische informatie, nieuws en het uitverdiepen van wat iemand in een advertorial of een persbericht kan vertellen. En daar soms ook kritisch op zijn. Tel daarbij op de algemene informatie over de branche, ook de economische kant daarvan, de reportages bij bedrijven en een agenda, waardoor je weet wat er allemaal loopt. Dat maakt het tot een evenwichtig geheel waar alle geledingen in een metaalbedrijf wat aan hebben.”
Grote aankondigingen Metaalunie
Ook voor Metaalunie heeft MetaalNieuws een duidelijke functie. “Jullie zijn voor ons harstikke belangrijk, want wij moeten onze communicatie via meerdere lijnen doen. Wij kunnen onze informatie niet alleen doorkrijgen met een mailing of een briefje of een verwijzing naar onze website. Voor onze grote mededelingen hebben we de vakmedia nodig en Metaalnieuws is daarvan een van de pijlers.”
Brievenbus werkt nog steeds
Kaanen hoopt dan ook van harte dat het blad nog twintig jaar blijft, al is dat misschien niet vanzelfsprekend nu informatie steeds meer langs digitale weg de mensen en de bedrijven bereikt. Ook Metaalnieuws gaat daar in mee met haar website, e-mail nieuwsbrieven en nieuwsverspreiding via social media kanalen. “Ik hoop dat de wereld niet zo schokkend veranderd dat je grote vraagtekens hebt bij hoe dat verder moet met het blad. Wat ik wel weet: bij de industrie werkt de brievenbus nog steeds.”
Druk op innovatie steeds groter
In ieder geval zullen er volgens Kaanen voldoende onderwerpen blijven om over te schrijven. De metaal is immers een levendige sector waarin altijd van alles gebeurt. Toch heeft hij ook wel wat zorgen over ‘zijn’ sector. “Wat we de komende jaren zullen zien is een voortzetting van wat al enige tijd gaande is: de druk op innovatie gaat alleen maar groter worden en met name voor de kleinere bedrijven is dat in toenemende mate lastig.
Zo’n twintig jaar geleden kreeg je de wat ik noem grote kop-staart bedrijven. Dat begon met Philips, dat zei: “alles zelf maken in eigen machinefabrieken kan niet meer. We gaan uitbesteden.” Andere bedrijven volgden. Kijk naar ASML. Als je dat ontleedt zie je een engineeringbureau, een marketingbureau en een assemblagefabriek. Verspanen doen ze niet zelf, dat gebeurt door honderden bedrijven in hun toeleverketen.”
Eenvoudige producten en/of diensten
Als je de gevolgen van die ontwikkeling vertaalt naar de huidige situatie, dan zie je volgens Kaanen dat de bedrijven die het heel goed doen met name de eerstelijns toeleveranciers zijn, de systeemleveranciers. “Dat kan zowel in plaatwerk zijn als in het verspanen. Naarmate je dieper in de keten zit omdat je gespecialiseerder bent of omdat je regionaler opereert, wordt het lastiger. Zeker als je een jobber bent, die het moet hebben van individuele losse opdrachten, is het niet makkelijk.
Waar moet je dan je pijlen op richten, waar moet je in innoveren, waar moet je je service op bieden, waar moet je je engineeringcapaciteit voor hebben? Sommige bedrijven weten zich succesvol op te werken in de keten. In navolging van de grote jongens zijn ze langzaam richting systeemleverancier gegaan, hebben ze een vaste klantenkring opgebouwd en hun machinepark aangepast op de behoefte daarvan. Maar de niveaus daaronder, die een bepaalde schaalgrootte ontberen of niet echt een specialisme hebben, hebben het moeilijker.
Ik zie druk bij veel bedrijven met relatief eenvoudige producten en/of diensten. Als dat de tak van sport is waar je in zit… Zo zijn we ooit de gieterijwereld voor een groot deel verloren. Als het kunstje dat je doet op een gegeven moment ook in een lagelonenland kan, zoals met het gietwerk is gebeurd, dan wordt het heel erg lastig. Daar zit een absolute zorg voor mij.”
Duurzaamheid
Daar komt dan nog bij de hele ontwikkeling richting duurzaamheid. De maatschappij en opdrachtgevers verwachten ook van de ondernemer in het MKB-metaal steeds meer op dat gebied. En daarvoor zijn investeringen nodig. “We zitten hier economisch in een fase van verwarring”, zegt Kaanen. “Het is nog niet duidelijk welke kant het op moet. Dit zorgt ervoor dat je enerzijds ondernemers hebt met een enorme visie, die precies weten wat hun product moet gaan worden en daar op acteren. Die ondernemers kom ik op allerlei plekken in onze mooie sector tegen.
Ik noem het voorbeeld van een metaalondernemer met klanten in de agrobusiness. Die heeft bij een gerenommeerde producent in Azië een waterstofmotor gekocht en die helemaal uit elkaar getrokken om er van te leren en deze in zijn eigen producten te gaan gebruiken. Anderzijds zijn er veel twijfels bij ondernemers. Is het bijvoorbeeld verstandig om te investeren in zonnepanelen? Moet ik wel extra investeren in de versteviging van mijn pand, zodat de kolommen en het dak het gewicht van de zonnepanelen aan kunnen, als ik dat pas over 15 jaar ga terugverdienen? En wat doe ik als ik in een huurpand zit?”
Metaalunie kan en wil bij dit soort dilemma’s een belangrijke rol spelen. De brancheorganisatie kan de leden daarin goed adviseren en maakt zich tegelijkertijd sterk om de politiek ervoor te behoeden dat de overheid doorslaat met maatregelen op dat gebied. Fried Kaanen: “Als je het hebt over duurzaamheid, dan moeten we naar verdienmodellen toe. Als je een acceptabele terugverdientijd hebt, dan zijn er heel veel bedrijven in het MKB-metaal die graag investeren in duurzaam ondernemen.”
Dit is een bijdrage uit het JubileumMagazine 20 jaar MetaalNieuws