Duitse werktuigmachinebouw op weg naar evenaring productierecord 2008
Na twee jaren van sterke groei zijn de Duitse producenten van werktuigmachines ook voor 2013 optimistisch. Hun branche-organisatie VDW rekent op een productiegroei van 1 procent, hetgeen betekent dat de branche het recordniveau van 2008 zal evenaren.
Het afgelopen jaar is beter verlopen dan verwacht. Met een groei van 9 procent bereikten de machinebouwers een productievolume van 14,1 miljard euro. Vooral de export deed het goed. De Duitse werktuigmachinebouwers verscheepten voor een bedrag van maar liefst 9,5 miljard euro naar het buitenland. De grootste markt is en blijft China. Met een volume van rond 2,4 miljard euro heeft de Chinese markt ruim dubbel zoveel Duitse machines afgenomen als de nummer twee, de Verenigde Staten.
Automobielindustrie
In januari was de productiecapaciteit van de Duitse machineproducenten voor 92,4 procent bezet. Dat is maar een fractie onder het gemiddelde van het afgelopen jaar. Tot oktober 2012 werd de ordeportefeuille op 8,3 maanden afgebouwd, dat is krap een maand minder dan het gemiddelde in 2012. De orderintake is in 2012, vergeleken met het bestelrecord van 2011, volgens verwachting met een tiende gekrompen. De vraag werd ondersteund door bestellingen uit Europa en de Verenigde Staten en door plaatwerktechniek. Het grootste blok van dit marktsegment is de perstechniek voor de Duitse en internationale automobielindustrie. Door het hoge aandeel van de projecten, die niet afhankelijk zijn van de conjunctuur, zijn de cyclische uitslagen in deze sector geringer.
Met haar productieresultaat was de Duitse werktuigmachine-industrie in 2012 duidelijk de winnaar onder de grote machine producerende landen. De Chinese productie kromp en de Japanse bleef op hetzelfde niveau. De VS-productie nam toe, maar veel minder sterk dan de Duitse. Ook de Europese werktuigmachine-industrie groeide maar half zo sterk als de Duitse branche.
Wind in de rug
Voor 2013 voorspelt Oxford Economics, de prognosepartner van de VDW, dat de industriële productie en de investeringen in industriële installaties wereldwijd weer wat sterker zullen groeien. Dat geldt met name voor Azië en de Verenigde Staten en wat minder voor Europa. Deze ontwikkelingen zullen voor de Duitse machinebouw resulteren in stabiele bestellingen. De aanjager zal vooral weer Azië zijn. De economische indicatoren in China vertonen weer een opwaartse trend. De inkoopmanagersindex is ten opzichte van het dieptepunt in augustus 2012 in januari 2013 met meer dan 52 punten gestegen. Ook de industriële productie groeit weer met uit twee cijfers bestaande percentages. “Al met al zorgt de wereldeconomie voor wind in de rug”, zegt VDW-voorzitter Martin Kapp vol zelfvertrouwen. “Alle indicatoren die voor ons van belang zijn, wijzen naar boven.” Op de eigen Duitse markt daarentegen blijven de investeerders voorzichtig. Dat komt door discussies over belastingverhogingen, het energievraagstuk (met hoge energieprijzen), de onzekerheid rondom de eurocrisis en de aankondiging van hoge looneisen.
Dynamiek Azië
Bijna twee vijfde deel van de wereldwijde werktuigmachineproductie van 66 miljard euro vond in 2012 zijn weg naar fabrieken in China. Ondanks de recentelijk wat langzamere groei blijft de behoefte aan werktuigmachines in Azië ook in de toekomst immens, terwijl de traditionele markten in West-Europa niet meer mee kunnen komen in deze dynamiek. Duitse werktuigmachineproducenten staan voor de uitdaging hun verkoop- en productiestructuren daarop in te richten. Recent onderzoek van de VDW onder de eigen leden leert dat de productie van Duitse aanbieders in buitenlandse productielocaties in 2011 met bijna 60 procent is gestegen tot 1,7 miljard euro. Vooral de productie in China liet een sterke plus zien. Dit proces zal met een groeiende opbouw van personeel aan dynamiek winnen. “Daarbij moet niet iedereen alles maken”, is de overtuiging van Kapp. Hij bepleit een nauwere samenwerking tussen de Duitse producenten. Daarmee kan de slagkracht van de branche verder worden vergroot. Partnerschappen hoeven niet per se financiële vervlechtingen te betekenen. Veel meer zouden bijvoorbeeld de service-activiteiten en het op voorraad houden van reserve-onderdelen in ver weg gelegen markten gezamenlijk kunnen worden georganiseerd.