Eerste loonstrook 2021: tientjes extra voor alle werknemers
Het jaar 2021 begint positief voor alle werknemers in de sector Metaal & Techniek: een werknemer met een minimumloon ziet 29 euro meer op de rekening gestort worden. Iemand met een modaal inkomen gaat er 44 euro op vooruit. Werknemers met een jaarloon van meer dan 80.000 euro betalen in 2021 meer premie voor het excedentpensioen. De maximale stijging bij een loon van 7.500 euro is 18 euro per maand.
Deze cijfers volgen uit berekeningen van HR- en salarisdienstverlener ADP, die voor de veertiende keer inzichtelijk maakt wat werknemers onder de streep meer of minder overhouden. Het algemene beeld – voor alle sectoren – is dat een werknemer met een minimumloon dit jaar 30 euro per maand meer over houdt. Mensen met een modaal inkomen profiteren het meest van lagere belasting en hogere heffingskortingen. Zij houden onderaan de streep 45 euro per maand meer over.
Wijzigingen in pensioenpremies zorgen ervoor dat de nettoloonstijging per sector verschilt. Werknemers met een modaal inkomen in de bouw zien met een stijging van 94 euro de grootste plus onderaan het loonstrookje. Minder goed nieuws is er voor de gepensioneerden. Hoewel de belastingdruk afneemt, stijgt de bijdrage Zorgverzekeringswet. Zij zien hun aanvullend pensioen daardoor licht dalen. Deze nettoloonontwikkelingen staan los van eventuele cao-salarisverhogingen.
Coronacrisis
Het positieve beeld van nettoloonstijgingen staat in veel gevallen wel in de schaduw van de coronacrisis. De belangrijkste vraag is natuurlijk of werknemers hun baan en daarmee hun salaris behouden in 2021. Het is ook de vraag of werkgevers loonmatigingen gaan doorvoeren en hoe zij omgaan met reis- en overige kostenvergoedingen nu werknemers steeds meer vanuit huis werken.
Hogere nettolonen door lagere belasting
Dat alle werkenden in vergelijking met december 2020 meer van hun salaris overhouden, heeft te maken met de daling van het belastingtarief in de eerste schrijf (van 37,35% naar 37,10%) en hogere heffingskortingen, zowel de algemene heffingskorting als de arbeidskorting. Ook dit jaar zijn de heffingskortingen inkomensafhankelijk. Naarmate je meer verdient, krijg je minder korting. In 2021 is de afbouw van de arbeidskorting wel minder steil. In 2020 stopte de arbeidskorting bij een jaarloon van 98.600 euro.
In 2021 loopt de arbeidskorting tot 105.736 euro. Door de minder snelle afbouw ontvangt iemand met twee keer modaal dit jaar 191 euro arbeidskorting. In 2020 was dit nog 155 euro. Hieraan hebben met name de hogere inkomens voor het grootste deel de nettoloonstijging te danken. Modale inkomens (2.816 euro) gaan er met 45 euro procentueel gezien het meest op vooruit. Twee keer modaal houdt dit jaar 50 euro netto meer over.
AOW compenseert lichte daling aanvullend pensioen
In lijn met de afgelopen jaren dalen de aanvullende pensioenen opnieuw licht in 2021. Weliswaar betalen gepensioneerden dit jaar minder belasting, maar de bijdrage Zorgverzekeringswet die ook op het aanvullend pensioen wordt ingehouden, stijgt van 5,45% naar 5,75%. Gelukkig blijft de schade beperkt. Een aanvullend pensioen of lijfrente-uitkering van 500 euro per maand valt 0,25 euro lager uit. Bij een aanvullend pensioen van 2.500 euro is dat 1,30 euro minder per maand.
Toch zullen gepensioneerden in de portemonnee weinig merken van deze kleine tegenvaller. De AOW-uitkering gaat dit jaar namelijk omhoog; 17 euro voor alleenstaanden en 10 euro voor gehuwden.
Ga hier naar de rekentool waarmee het nettoloon per 2021 berekend kan worden.
Een toelichting op de loonstrook is hier te vinden.