Europese werktuigmachinebouw vertrouwt op eigen veerkracht
De Europese werktuigmachinebouw beleeft ongekend zware tijden, maar vertrouwt op een herstel na de coronacrisis. De snelheid van dat herstel zal per regio en per sector verschillen. Dat bleek tijdens de – digitale – jaarvergadering van CECIMO, de Europese koepelorganisatie van de werktuigmachine-industrie.
Volgens cijfers van Oxford Economics zal het verbruik van Europese werktuigmachines door de mondiale effecten van de pandemie in 2020 afnemen met 33,1 procent en terugvallen naar een totaal volume van 13 miljard euro. In 2021 wordt een groei verwacht van 23,5 procent, maar deze spurt zal het verlies van 2020 niet goedmaken.
In de jaren daarna (2022-2024) wordt een verdere groei verwacht, maar het groeipatroon zal afvlakken naarmate de tijd vordert. Verwacht wordt dat de Europese werktuigmachinebouw in 2024 een volume zal realiseren van 18,8 miljard euro. Dat is nog steeds lager dan de 19,8 miljard euro die in 2019 kon worden genoteerd.
Automotive en aerospace
Dit alles is vooral te wijten aan de pandemie, die een groot aantal (productie)sectoren op zijn grondvesten doet schudden. Veel sectoren hebben te maken met een sterk teruggelopen bezetting van de productiecapaciteit, hetgeen fnuikend is voor nieuwe investeringen in kapitaalgoederen. Maar de werktuigmachinebouw heeft vooral last van de situatie in de automotive en de aerospace. Dat zijn twee sectoren die traditioneel veel investeren in werktuigmachines en nu veel minder presteren. Ze zullen qua productie-output pas in 2022, respectievelijk 2023 terugkeren op het niveau van het vierde kwartaal 2019.
Dat komt vooral door de impact van de pandemie op de vraag naar nieuwe voertuigen en op het vliegverkeer, maar ook door factoren zoals overcapaciteit op industrieel niveau en een zwak economisch sentiment, dat de investeringsvooruitzichten hindert.
4 miljoen minder auto’s
Hoe beroerd de situatie in de automobielindustrie is, vertelde algemeen directeur Eric-Mark Huitema van de European Automobile Manufacturers Association (ACEA). Hij onderstreepte tijdens de CECIMO-vergadering dat de uitbraak van het coronavirus een snelle en ernstige impact op de automobielsector heeft gehad. Volgens ACEA heeft Europa tot dusverre een productie van meer dan 4 miljoen voertuigen verloren. Dat is 22,3 procent van de productie in de totale EU in 2019.
De auto-industrie zag zich geconfronteerd met de sterkste terugval in de vraag naar auto’s ooit. ACEA schat dat de autoverkopen zullen dalen van 12,8 miljoen units in 2019 tot 9,6 miljoen dit jaar, een terugval van 25 procent.
Veerkracht
De coronapandemie heeft volgens CECIMO inderdaad bewezen een enorme uitdaging te zijn voor de werktuigmachinebouw en voor Europese maakindustrie tezamen. Niettemin blijft de Europese werktuigmachine-industrie een belangrijke innovatiehub, die de ontwikkeling mogelijk maakt van aanvullende technologieën, zoals additive manufacturing oplossingen en industrie georiënteerde digitale toepassingen. Bovendien blijft ze betrouwbare kwaliteitsmachines leveren voor sleutel productiesectoren en daarmee een strategische rol behouden in de mondiale productieketens.
“De Europese werktuigmachine-industrie is een duidelijk voorbeeld van veerkracht, zelfs al heeft ze geleden onder de impact van de pandemie en de neergang door de rampspoed in haar klantensectoren”, aldus Marcus Burton, voorzitter van de economische commissie van CECIMO. “De Europese werktuigmachinebouwers zijn toegewijd aan technologische innovatie, digitale verandering en duurzaamheid. Dit zendt positieve signalen naar investeerders en klanten en laat zien dat onze industrie nieuwe, potentieel kansrijke businesskansen biedt, zelfs in zware tijden.”
CECIMO verwacht dat de werktuigmachinebouw ook zal kunnen profiteren van het ambitieuze herstelfonds dat de Europese Unie heeft uitgelegd om de lidstaten te helpen hun economieën te herstellen in de nasleep van de pandemie.