Forse groei metaalgebruik in Nederlandse economie
De consumptie van metalen in de Nederlandse economie is tussen 2014 en 2022 met 75 procent gestegen. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
In 2022 was de materiaalinzetĀ van de Nederlandse economieĀ 369 miljard kilo, terwijl dit in 2014 nogĀ 390 miljard kilo was. Het metaalgebruik steeg in die periode van 6 miljard kilo naar 11 miljard kilo.
In 2014 bedroeg het metaalgebruik 6 miljard kilo, dat is in de loop der jaren geleidelijk aan gestegen naar 11 miljard kilo in 2022.
Totale materiaalgebruik
Deze ontwikkeling wijkt af van het totale materiaalgebruik in de Nederlandse economie. Dat is in de periode 2014-2022 met 5 procent afgenomen. Dit komt onder andere door efficiƫnter gebruik van grondstoffen, deels door de energietransitie. Ook zijn diensten een grotere rol gaan spelen in de economie. Daarnaast is de economie iets meer circulair geworden, bijvoorbeeld door hergebruik van materialen en vervanging van sommige niet-hernieuwbare materialen door biomassa.
In 2022 was de materiaalinzetĀ van de Nederlandse economieĀ 369 miljard kilo, terwijl dit in 2014 nogĀ 390 miljard kilo was. Deze cijfers zijn exclusief wederuitvoer, dat wil zeggen: materialen die zonder bewerking weer worden geĆ«xporteerd.
Materiaalconsumptie
De materiaalconsumptie, dat isĀ de materiaalinzetĀ zonder de uitvoer van producten die in Nederland zijn gemaakt of bewerkt, is sinds 2014 met ruim 2 procent gedaald, totĀ 182 miljard kilo in 2022. Het grootste deel van deze materialen werd verwerkt tot producten voor Nederlandse consumenten, zoals huizen, autoās en voedsel. Ook werd een deel van de materialen verbrand voor energieopwekking en vervoer.
De ontwikkelingen verschillen sterk per soort materiaal. Waar de consumptie van metalen sinds 2014 sterk is gestegen,Ā is de consumptie van biomassa in dezelfde periode met ongeveer 6 procent gestegen, terwijl die van mineralen met zoān 23 procent is gedaald.
Economische groei, minder materiaalgebruik
Economische groei is een belangrijke factor achter toename van materiaalconsumptie. Zo heeft het bruto binnenlands product (bbp) in de periode 2014 tot 2022 gezorgd voor een toename in de materiaalconsumptie van dan 11 procent. Deze groei werd wel gecompenseerd, vooral door de invloed van vervanging van fossiele brandstoffen voor de energieopwekking door wind en zon. Ook structurele veranderingen in de economie, zoals de grotere rol van diensten in het bbp en het verplaatsten van grondstofintensieve industrieƫn naar andere landen, spelen hierbij een rol.
Bij elkaar opgeteld zorgt dit voor een lichte daling in de consumptie van mineralen, fossiele materialen en metalen (samen abiotische grondstoffen genoemd). Het effect van het vervangen van abiotische grondstoffen door biomassa en het recyclen van materialen is veel kleiner. Daarnaast vindt een groot deel van het materiaalgebruik van de Nederlandse economie buiten Nederland plaats. Dit wordt niet meegenomen in deze cijfers.
Materiaalgebruik daalt nog niet structureel
Om te kunnen spreken van āgroene groeiā is absolute ontkoppeling een belangrijke voorwaarde. Dit betekent dat het bbp blijft groeien, terwijl de milieudruk, waarvan materiaalgebruik een belangrijke veroorzaker is, op alle gebieden structureel daalt. De eerder genoemde ontwikkelingen laten zien dat het totale materiaalgebruik nog niet structureel daalt. Bovendien geldt de daling niet voor alle materiaalcategorieĆ«n. Daarom kan er nog niet gesproken worden van absolute ontkoppeling tussen de groei van het bbp en het materiaalgebruik.