Groei staalverbruik neemt af
De WSA (Wereld Staal Federatie) heeft haar verwachtingen over het staalverbruik herzien vanwege de effecten van de oorlog in Oekraïne. De verwachting is nu, dat het verbruik in 2022 zal toenemen met 0,4% tot 1840,2 miljoen ton (mto). Voor 2023 wordt een toename van 2,2% (1881,4 mto) voorspeld.
De negatieve gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne voor de Europese economie nemen inmiddels fors en voelbaar toe.
Ondanks de problemen waarmee de wereldeconomie in 2021 te maken kreeg, Covid-19 en verstoringen in de toelevering van onderdelen, groeide het staalverbruik dat jaar onverwacht sterk met 2,7%, zo meldt de mei-editie van het StaalJournaal. De positieve ontwikkeling van de Chinese economie was minder groot dan verwacht, want anders zou het globale staalverbruik vorig jaar nog meer gegroeid zijn.
Koers Euro
De negatieve gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne voor de Europese economie nemen inmiddels fors en voelbaar toe. Oplopende inflatie, hogere rente, stijgende prijzen van energie en andere grondstoffen hebben geleid tot een afnemende investeringsinteresse en consumptiebereidheid, wat o.a. weer tot gevolg heeft, dat de aandelenbeurzen wisselvallige trends laten zien. Ook de Euro wordt er niet sterker van, want, zoals het StaalJournaal in april al berichtte, kruipt de koersverhouding US Dollar vs. Euro langzamerhand richting 1:1.
Automobielsector
De staalmarkt voelt al die ontwikkelingen ook, want staal is een conjunctureel gevoelige grondstof. De staalsector kampt sowieso al met een verminderde afname door de automobielindustrie. Als gevolg van de malaise in de voertuigenindustrie worstelen service centers en handelaren met te grote voorraden vooral in specifieke automobielkwaliteiten, terwijl ook de dagelijkse orderinstroom een flauwte vertoont.
Uitnodiging voor meer export naar EU
Toen afgelopen februari Rusland Oekraïne binnenviel, gingen diverse staalfabrieken direct uit de markt om enige dagen of weken later weer terug te komen, maar wel met fors hogere basisprijzen. Onder andere de grootste producent van Europa meldde weer aan te kunnen bieden, maar met een basisprijs van € 1.400 per ton. Het betekende een stijging van € 450 tot € 500 ten opzichte van de begin dit jaar geldende prijzen voor spotorders.
Ook wilden sommige fabrieken zelfs met hun klanten gaan onderhandelen om lopende contracten met halfjaar- of jaarprijzen open te breken en deze tussentijds te verhogen. “Of dat ook inderdaad gebeurd is kunnen we niet zeggen, maar nadat de chaos op de markt enigszins was verdwenen kwamen de staalfabrieken voor een nieuwe werkelijkheid te staan”, aldus het StaalJournaal. “Importprijzen voor staal uit o.a. Azië bleven ver onder het niveau van wat de Europese fabrieken wensten. Eigenlijk moeten we concluderen dat het plotseling fors verhoogde prijsniveau in de Europese markt een uitnodiging was voor landen in andere continenten om méér naar de EU te gaan exporteren.”
Extreem lage prijzen Russische staalfabrikanten
Bovendien vertoonden de importprijzen vervolgens ook nog eens een dalende lijn. De oorzaak daarvan moet deels gezocht worden bij de Covid-19 problemen in China, waardoor het staalverbruik kelderde, grondstofprijzen daalden, èn bij de lagere prijzen die de Indiase fabrieken bij hun exportoffertes afgaven. Volgens het StaalJournaal spelen intussen wellicht ook de extreem lage prijzen die Russische staalproducenten afgaven en -geven op de Aziatische en Midden-Oosten markten voor coils, walsplakken (slabs) en knuppels (billets) een rol. Daardoor konden walserijen in die regio’s steeds goedkoper hun rollen staal, dikke platen en lange producten op de markt brengen en werden hun exportprijzen voor Europese afnemers interessanter.
‘Wait-and-see’ modus
De dalende belangstelling om bij de Europese staalmakers te kopen heeft ertoe geleid, dat hun orderboeken steeds dunner werden alsook levertijden aanmerkelijk korter werden dan voorheen. “De basisprijs van € 1.400 kwam steeds meer onder druk te staan en inmiddels kunnen we vaststellen, dat dit eerdergenoemde niveau al enige weken historie is geworden”, aldus het StaalJournaal. “Omdat zowel de importprijzen als de pan-Europese prijzen een dalende trend vertoonden ontstond er steeds meer aarzeling bij de inkopers. Natuurlijk moet er weer materiaal besteld worden en voor een deel voorraden aangevuld worden, maar de onzekerheid van dat wat iemand vandaag koopt morgen weer goedkoper zou kunnen worden aangeboden, heeft ertoe geleid dat menige afnemer naar een ‘wait-and-see’ modus is gegaan.
Diverse fabrieken reageerden de laatste weken met spontane offertes of benaderden afnemers met de vraag of er alweer behoefte voor nieuwe aankopen is, wat eigenlijk een signaal is, dat men op zoek is naar opdrachten. Dat leidt natuurlijk tot de vraag wanneer de bodem van de prijsdaling bereikt zal zijn c.q. wanneer is het juiste moment om weer orders te gaan plaatsen.”
Voor de volledigheid merkt het StaalJournaal hier wel op dat de daling van de staalprijzen zich vooral voordoet bij laagwaardige (handels)kwaliteiten en dat die daling aanzienlijk minder is bij hogere kwaliteiten. “Daarnaast moeten we ook vaststellen, dat de fabrieken zich aan het oriënteren zijn over de contractprijzen voor het 3e en 4e kwartaal van 2022.”
Het juiste moment om weer aankopen te verrichten hangt van diverse, maar tegelijkertijd onzekere factoren af. Natuurlijk is de meeste beslissende factor te moeten kopen wanneer het materiaal voor de eigen productie absoluut nodig is en magazijnen niet leeg mogen raken. Maar daarnaast noemt het StaalJournaal in willekeurige volgorde nog een aantal factoren van belang. Zo is het de vraag hoe lang de Covid-19 problemen in China zullen aanhouden. Een andere factor van betekenis is de ontwikkeling van de olie- en gasprijzen. Los hiervan is het ook de vraag hoe lang de verschrikkingen in Oekraïne nog zullen aanhouden.
Ook als de oorlog stopt, zal het nog lang duren voordat er weer ruimschoots staal in enigerlei vorm in Oekraïne gemaakt, beschikbaar zal zijn. “Echter wanneer de vrede in Oost-Europa is weergekeerd zal dat een positieve impuls kunnen hebben op de Europese en wereldeconomie.” Ook is het een optie dat Europese staalfabrieken, mede vanwege de naderende vakantieperiodes alsmede de hoge energiekosten, zouden kunnen overwegen hun productiecapaciteit voor kortere of langere tijd te gaan beperken om daarmee te proberen het evenwicht tussen vraag en aanbod wat beter in verhouding te gaan brengen, waarmee men dan rust aan het prijzenfront kan proberen te bewerkstelligen. Er circuleren volgens het StaalJournaal geluiden die daarop wijzen. De importprijzen van staal worden meestentijds gedaan in US Dollars. A
angezien de Euro zich steeds zwakker verhoudt tot de Dollar wordt daardoor het invoeren van staal dus duurder en zou het daarmee een dempend effect kunnen hebben op de binnenlandse prijsdaling. Tenslotte is het de vraag of de Europese Commissie wel of niet lijdzaam blijft toezien hoe feitelijk de Europese staalindustrie oneerlijke concurrentie wordt aangedaan door de steeds lager wordende importprijzen. Kortom of de Commissie wellicht zal besluiten tot verlenging c.q. herziening van de vigerende importbeperkende maatregelen. Een dergelijk verzoek is onlangs door Eurofer (de vereniging van Europese staalfabrieken) wel aan de Commissie gestuurd en men verwacht een besluit hierover eind mei.
Conclusie van het StaalJournaal met betrekking tot de staalprijzen: “Het blijft afwachten, maar onze inschatting is dat het verschil tussen de actuele staalprijzen afkomstig uit Europese (EU) fabrieken of van importhoeveelheden niet kleiner kan zijn dan ca. € 150 tot € 200 per ton, rekening houdend met de huidige importheffingen en -quota’s. In de aanbiedingen voor te importeren warmgewalste rollen in handelskwaliteiten worden momenteel prijzen genoemd van ca. € 920-€ 950 per ton. Let wel: exclusief de invoerheffingen, die kunnen oplopen tot 25% boven de invoervrije quote per land of regio. Als dit niveau de komende weken zo blijft, dan lijkt het erop dat de actuele marktprijzen het laagste punt bereikt hebben.”