Inspectie SZW past boetebeleid aan
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de systematiek van boetematiging in de arbo wetgeving aangepast. Koninklijke Metaalunie en FME, die al sinds 2013 om aanpassingen van het boetebeleid vragen, zijn blij met deze aanpassing voor goedwillende bedrijven waar helaas toch een overtreding is geconstateerd.
Bedrijven die beboet worden voor een bedrijfsongeval kunnen boetematiging krijgen als ze drie maatregelen hebben genomen. Elke maatregel kon een korting van 33,3% opleveren. Het bedrijf moet: (1) een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RIE) hebben uitgevoerd, (2) aantoonbaar instructie hebben gegeven en (3) aantoonbaar toezicht hebben gehouden.
Het was op die manier mogelijk om de boete met 100% te matigen. Helaas gold tot nu toe een systeem dat je pas een korting voor onderdeel 2 kreeg als aan onderdeel 1 voldaan was en pas een korting voor onderdeel 3 als aan de onderdelen 1 en 2 voldaan was. Dat hield in dat als een bedrijf geen RIE had uitgevoerd (1e matigingsgrond) men niet in aanmerking kwam voor de tweede matigingsgrond (Instructie). Deze systematiek werd als niet rechtvaardig gezien omdat veel bedrijven wel aandacht hadden besteed aan de onderdelen Toezicht en Instructie, meestal niet in aanmerking kwamen voor 33,3% of 66,6% korting. Uitspraken van de Raad van State hebben hier nu definitief een einde aan gemaakt. Hierin werd bepaald dat er sprake was van rechtsongelijkheid tussen bedrijven die niets hadden gedaan en bedrijven die wel aan één of meer onderdelen aandacht hadden besteed.
Nieuwe systematiek
In de Staatcourant nr. 46081 van 17 december 2015 en de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving staan de nieuwe regels.
Hieronder staat het nieuwe artikel 11.
Artikel 11. Indien de werkgever aantoont dat hij inspanningen heeft verricht, gericht op het voorkomen van de overtreding in het concrete geval, kan dit leiden tot matiging van het al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerde normbedrag. De volgende inspanningen kunnen leiden tot een matiging van 25% per onderdeel, ook als voorgaande onderdelen niet voldaan is:
- als de risico’s van de concrete werkzaamheden voldoende zijn geïnventariseerd en een veilige werkwijze is ontwikkeld die voldoet aan de vereisten van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet;
- als de noodzakelijke randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het toepassen van een veilige werkwijze;
- als er adequate instructies zijn gegeven;
- als er adequaat toezicht is gehouden.
Het ministerie SZW heeft er daarnaast voor gekozen de eerste matigingsgrond te splitsen in twee aparte onderdelen a en b, waardoor er nu vier voorwaarden zijn ontstaan. Omdat de gekozen begrippen niet eenduidig zijn, zal in de loop van de komende jaren moeten blijken of goedwillende bedrijven inderdaad respectvoller worden behandeld, zonder of in ieder geval met veel lagere boetes in het geval er onverhoopt toch een overtreding is geconstateerd.