Krimp productie en nieuwe orders
De inkoopmanagersindex Nevi PMI daalde van 54.5 in juli naar 52.6 in augustus, de vierde daling op rij en de kleinste verbetering sinds oktober 2020. Voor het eerst sinds juli 2020 namen zowel de productie als de nieuwe orders af.
De daling van het aantal exportorders was groter dan die van het totale aantal orders. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk daalde na een ononderbroken groei van twintig maanden. De voorraad gereed product steeg opnieuw.
Verkoopprijsinflatie
Desondanks namen de inkoopactiviteiten nog steeds toe en hetzelfde geldt voor de voorraad ingekochte materialen. De verlenging van de levertijden was het kleinst in bijna twee jaar. De werkgelegenheid nam aanzienlijk toe, zij het in de kleinste mate in 17 maanden. De inkoopprijzen stegen wederom fors, maar wel in de geringste mate sinds januari 2021. De verkoopprijsinflatie steeg voor het eerst in vier maanden. De vooruitzichten voor de productieomvang over twaalf maanden bleven positief, maar lagen onder het langetermijngemiddelde.
Lagere vraag
Volgens David Kemps, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO, is de aanhoudende groeivertraging van de Nederlandse industrie te wijten aan de lagere vraag naar industriële producten en halffabricaten. Hij zegt: “De indexen voor zowel de nieuwe orders als de export staan op respectievelijk 48,7 en 46. Uit het feit dat deze weer onder de 50 zijn gekomen, blijkt dat inkopers inmiddels een absolute daling van het aantal nieuwe orders in de komende drie maanden verwachten, waar het in de voorbije periode nog ‘slechts’ ging om een verwachte afname van de groei.”
Uitstel projecten en investeringen
De Nederlandse industrie heeft veel last van vraaguitval in Duitsland, China en Rusland. En ook in Nederland worden nieuwbouwprojecten en uitbreidingsinvesteringen uitgesteld vanwege de hoge prijzen en de angst voor een recessie. “Deze lagere vraag is goed zichtbaar in de snelle afname van werkachterstanden bij de fabrieken en de snelle groei van de voorraad gereed product”, aldus Kemps. “De toeleverketen van grondstoffen, elektronische componenten en chips herstelt zich erg langzaam. De prijzen voor containervervoer zijn het afgelopen halfjaar weliswaar met 35 procent gedaald, maar het nijpende tekort aan personeel en de transportproblemen vanwege de lage waterstanden en stakingen in havens, zorgen ervoor dat de lange levertijden maar zeer geleidelijk afnemen en dat veel industriële bedrijven doorgaan met de aanleg van buffervoorraden van grondstoffen en halffabricaten.”
12-maands verwachting blijft positief
Ondanks de volumedaling door de lagere vraag blijft de 12-maands verwachting met een index van 64,2 voor de industriële productie positief. Dankzij de hoge toegevoegde waarde en klantspecifieke oplossingen slaagt de industriële ondernemer er nog steeds in om de hoge grondstofprijzen door te berekenen aan de afnemers en is de orderportefeuille voor het komende jaar nog goed gevuld. De industrie neemt nog steeds veel nieuw personeel aan. Vooral aan magazijn- en transportmedewerkers is gebrek.
Risico’s liggen op de loer
“Een tijdelijke dip in de vraag geeft de industrie de tijd om even op adem te komen”, verklaart Kemps. “Door het vele overwerk door corona-gerelateerd verzuim is het personeel overbelast en vanwege de hoge bezettingsgraad zijn veel productiemachines toe aan onderhoud. Hoewel de verwachtingen voor over een jaar positief zijn, liggen op de middellange termijn wel risico’s op de loer. Met de winter op komst, de hoge inflatie door de energiecrisis en eventuele rantsoenering van gastoevoer zullen energie-intensieve sectoren binnen de industrie zoals chemie, basismetaal, oppervlaktebehandeling, papier, voedselverwerking en bouwmaterialen het zwaar krijgen, waarbij tijdelijke productiestops niet uitgesloten zijn.”
Lees hier het volledige rapport.