MoVer al 30 jaar in de ban van lasersnijden
Harry Vernooy is met zijn bedrijf MoVer precies 30 jaar actief in de lasersnijtechniek. Na een woelige tijd vol ups en downs is hij nog altijd even enthousiast over de grote mogelijkheden van de laser.
Harry Vernooy (links) geeft een van zijn klanten uitleg over het snijden met een buislaser van Chinese makelij.
Toen Vernooy op 1 april 1993 met MoVer begon, zag het lasersnijden er in Nederland heel anders uit dan nu. Destijds waren er maar drie machinemerken: Bystronic, Mazak en Trumpf. De weerstand tegen de nieuwe snijtechniek was enorm: de meeste metaalbewerkingsbedrijven hielden vast aan het ponsen. “Maar het was toen met de lasersnijmachines net als nu met de elektrische auto’s; ze zijn niet tegen te houden en gaan gewoon komen.”
Onafhankelijk servicebedrijf
MoVer sprong als onafhankelijk servicebedrijf voor het onderhoud van lasers in een gat in de markt. Iedereen die een storing of een ander probleem opgelost wilde hebben of een advies nodig had om goed te kunnen snijden, kon bij Vernooy aankloppen. Het ging hem voor de wind. Nadat hij zijn broer als eerste monteur in dienst had genomen, kwam er ieder jaar een monteur bij. Hij kocht een pand en installeerde daar een gebruikte laser om zijn monteurs op te leiden. “Want er was geen opleiding voor lasers. Ik had een lijst met 300 punten die ze moesten beheersen voordat ze zelfstandig op pad konden.”
Verkoop gebruikte lasers
Die opleidingsmachine was zo goed, dat er veel belangstelling voor was. Hij werd dan ook al snel verkocht. Dat was het begin van de verkoopactiviteiten van MoVer. “We verkochten gebruikte lasers inclusief installatie en service voor helft van de prijs van een nieuwe machine. Dat liep als een trein. We verkochten jaarlijks tien tot twintig machines.”
In 2004 verkocht Vernooy het servicedeel aan Stork, dat daarmee een goed draaiend ISO-gecertificeerd servicebedrijf overnam. Zelf ging hij verder met de verkoop. Hij had grote plannen, kocht drie machines en zette in Nieuwegein een opleidingscentrum op. Maar toen kwam de crisis. Een aantal jaren verkocht hij geen enkele laser en in zijn opleidingscentrum is nooit een cursus gegeven. De ondernemer Vernooy zag zich gedwongen andere dingen te gaan doen. Hij startte een borduurservice voor t-shirts en bedrijfskleding en verhuurde een deel van zijn hal als turnhal. Een klein deel hield hij aan voor revisies.
Kleine klanten
In 2013 begon de laserbusiness weer te lopen. De drie machines werden uiteindelijk ook verkocht. MoVer kocht weer gebruikte machines, haalde die uit elkaar, verzorgde het transport en zette ze bij de koper weer in elkaar. “Ik zit vooral in de markt van kleine klanten, die enkele dagen in de week een eigen machine nodig hebben om snel dingen te kunnen snijden en/of een eigen product maken. Ik verkoop een paar machines per jaar, dat vind ik leuk om te doen.”
Chinese machines
Ondertussen is de markt sterk veranderd. De CO2-laser is verdrongen door de fiberlaser, met als bijkomend gevolg dat het aantal fabrikanten en leveranciers is geëxplodeerd. MoVer verkoopt zelf ook gebruikte fiberlasers, vooral buislasers. De laatste jaren zijn ook de Chinese machines in opmars. Ooit raadde Vernooy zijn klanten ‘die Chinese troep’ ten sterkste af. Maar die mening heeft hij bijgesteld. Bij een klant in Polen – aan wie hij vier lasers heeft verkocht die nog steeds vol in productie zijn, maar die nu ook snijdt met machines van Chinese makelij – was hij een week lang op bezoek om deze machines van onder tot boven te leren kennen. “Het is een andere kwaliteit dan de A-merken. Maar bij veel producten is het helemaal niet erg dat er bijvoorbeeld een braam op zit, die bovendien vaak te verhelpen zijn door parameteraanpassingen. Veel bedrijven in Nederland kunnen er veel geld mee verdienen. Ik heb klanten die ik alleen maar zie lachen bij hun Chinese machine.”
Kennis
Niettemin blijven veel ondernemers huiverig voor Chinese machines omdat ze bang zijn voor de hulp en de support die ze krijgen. Juist daar kan MoVer het nodige betekenen. Vernooy heeft veel kennis over zowel de machines als het snijproces. Net als ooit het geval was met de CO2-laser, ziet hij dat het metaalverwerkende bedrijven ook nogal eens ontbreekt aan kennis over het snijden met een fiberlaser. “Ik heb een lijst met 20 punten over wat je moet doen als je laser niet goed snijdt. Pas onderaan die lijst staat het vervangen van een nozzle of een lens. Vaak kun je met iets meer vermogen of iets meer zuurstof al veel bereiken. Ik ken voorbeelden van bedrijven die met kleine aanpassingen tot wel 30 procent per dag meer snijden. Wat dat betreft valt er nog veel te halen.”