Nederlandse basisindustrie kan klimaatneutraal en circulair worden
In Nederland gaat bijna veertig procent van alle energie naar de productie van basismaterialen, zoals staal en kunststoffen. De basisindustrie is bovendien grootverbruiker van grondstoffen. Toch kan deze productie in 2050 volledig klimaatneutraal en circulair worden. Dat blijkt uit een studie van het Sustainable Industry Lab, een denktank waarin wetenschappers samenwerken met experts uit de industrie, milieubeweging en overheid.
Energie (a) en economie (b) in Nederland in 2019. Getoond is het totale eindverbruik van energie. In figuur 1a wordt onderscheid gemaakt tussen consumptief verbruik (links) en productief verbruik (rechts). Figuur 1b geeft het relatieve aandeel in het bruto binnenlands product (bbp) aan.
Het rapport, dat is aangeboden aan Erwin Nijsse, directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, neemt als uitgangspunt dat de wereldwijde behoefte aan staal, kunststoffen en basischemicaliƫn nog lange tijd groot zal blijven, ook als ingezet wordt op besparing en duurzame materialen zoals hout. De productie van basismaterialen moet daarom voor 2050 klimaatneutraal en circulair worden om te voldoen aan Nederlandse en Europese regels en ambities.
Verschillende sectoren verduurzamen
De Nederlandse basisindustrie kan de omschakeling maken dankzij de gunstige ligging aan de Noordzee, waardoor veel windenergie beschikbaar is. Met de elektriciteit en waterstof die dat oplevert kan de productie duurzaam worden. Het rapport laat zien dat de Noordzee hiervoor voldoende plaats biedt, rekening houdend met de eisen die natuur en scheepvaart stellen.
Chemie en raffinage gebruiken aardolie ook als grondstof. Deze sectoren kunnen omschakelen naar andere stoffen die koolstof bevatten, zoals biologische resten en afval. Chemische productie is nauw verweven met de industrie in Vlaanderen en het Ruhrgebied, waardoor reststromen efficiƫnt kunnen worden gebruikt. De transitie in deze sectoren kan stapsgewijs verlopen, als gaandeweg meer bekend wordt over nieuwe circulaire technieken.
Dat is anders bij de productie van staal. De overstap naar waterstof om ijzererts te verwerken is een totale verandering van de processen. Nederland is niet de goedkoopste locatie voor waterstofgebaseerde staalproductie. Maar de verwevenheid van staalproductie met hoogwaardig eindgebruik zoals in de auto- en verpakkingsindustrie in Europa kan het toch aantrekkelijk maken om in Nederland groen staal te produceren.
Voor de productie van kunstmest is ammoniak nodig. Bedrijven in Nederland produceren dat nu lokaal op basis van aardgas. Het rapport stelt dat groene ammoniak geĆÆmporteerd kan worden wanneer er in Nederland niet voldoende duurzame energie beschikbaar is om ammoniak ter plekke te maken. Met geĆÆmporteerde ammoniak kan de productie van kunstmest en de daarmee nauw verbonden chemische producten zoals nylon en melamine in Nederland blijven.
Verschillende toekomstbeelden
In al deze sectoren zijn er argumenten om de productie te verhuizen of deze juist te behouden voor Nederland. De studie belicht daarom ook hoe verschillende toekomstbeelden deze keuzes beĆÆnvloeden. Daarbij pleiten de samenstellers voor een wereldwijde taakverdeling bij de productie van basismaterialen. Zij stellen dat een eerlijke energietransitie eist dat Nederland naast een belofte voor terugdringen van de emissies ook een productiebelofte doet. Nederland is in staat om een stevig aandeel te nemen in klimaatneutrale productie van basismaterialen in een circulaire economie.
Het rapport Groene keuzes voor de Nederlandse basisindustrie: Klimaatneutrale productie in een circulaire economie kan worden gedownload van de website van het Sustainable Industry Lab.