Nederlandse industrie teert in op orderportefeuilles
De Nevi PMI van maart kwam uit op 46.4, het op een na laagste cijfer sinds juni 2020. Dit wijst op een verslechtering van de bedrijfsomstandigheden. De productie daalde bescheiden, na twee maanden van groei. Zowel de nieuwe orders als de nieuwe exportorders lieten een aanzienlijke daling zien.
De inkoopactiviteiten namen fors af, wat leidde tot de grootste daling van de materiaalvoorraad sinds mei vorig jaar. De voorraad eindproducten daalde in dezelfde mate en ook de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk nam flink af.
“De Nevi Inkoopmanagersindex wijst opnieuw op een afname van de bedrijvigheid. Er is echter ook goed nieuws”, schrijft Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO in zijn redactioneel commentaar op de Nevi PMI deze maand. “Voor het eerst sinds juli 2020 geeft een meerderheid van de ondervraagde inkoopmanagers aan dat de inkoopprijzen zijn gedaald. Toch baart de zwakke vraag zorgen. De orderportefeuilles slonken fors, in een mate die het laatst is waargenomen aan het begin van de pandemie, en daarvoor in juni 2012.
De zwakke vraag zou veroorzaakt kunnen worden door de hogere rente, die het financieren van voorraden duurder maakt. De rente is ook van belang bij de financiering van de aanschaf van industriële goederen zoals kapitaalgoederen, waaronder machines. Ook drukt de hogere rente de vraag naar industriële producten vanuit de bouwsector. Op de korte termijn zijn de vooruitzichten voor de Nederlandse industrie moeizaam. Indien de vraag in de komende maanden niet aantrekt, zou de industriële productie verder kunnen dalen.”
Nieuwe orders
De gegevens voor maart lieten een verdere daling zien van het aantal nieuwe orders dat bij de Nederlandse productiebedrijven geplaatst werd, de achtste op rij. Deze daling was bovendien de grootste sinds november vorig jaar, toen het laagste niveau in dertig maanden werd bereikt. Er waren aanwijzingen dat de bedrijven opnieuw moeite hadden nieuwe orders binnen te halen, vanwege de aanhoudend terughoudende markt en de zwakke onderliggende vraag. Er was in alle subsectoren sprake van een daling van het aantal orders, met de producenten van halffabricaten aan kop.
Ingekocht materiaal
De Nederlandse productiebedrijven verkleinden in maart de hoeveelheid ingekocht materiaal opnieuw. Dit was de zevende maand op rij dat de inkoopactiviteiten terugliepen en de grootste daling sinds december 2011, het begin van de pandemie buiten beschouwing gelaten. De respondenten gaven aan dat de vermindering van de inkoopactiviteiten met name het gevolg was van de lagere productievereisten en een terughoudendheid om voorraad op te bouwen.
Er was in alle drie onderzochte subsectoren sprake van een daling van de hoeveelheid ingekocht materiaal, met de subsector halffabricaten aan kop.
Inkoopprijzen
De gegevens voor maart lieten de eerste daling zien van de gemiddelde inkoopprijzen voor de Nederlandse producenten sinds juli 2020. Deze daling van de kostendruk over het afgelopen jaar was bovendien aanzienlijk, nadat in april 2022 bijna een recordniveau werd genoteerd. Deze laatste daling van de bedrijfskosten werd toegeschreven aan de lagere energie- en grondstofprijzen.
Bij de subsectoren was er sprake van inflatie bij de producenten van consumptie- en investeringsgoederen. Dit werd echter tenietgedaan door de aanzienlijke kostendaling in de subsector halffabricaten.
Het volledige Nevi PMI rapoort leest u hier.