Nieuwe orders blijven fors groeien
De NEVI PMI daalde in mei licht van 57.8 naar 57.6: het laagste cijfer sinds januari, maar nog steeds één van de hoogste noteringen van de afgelopen zes jaar. Er was een forse toename te zien van de nieuwe orders uit zowel binnen- als buitenland.
De productie groeide flink, zij het in de kleinste mate in vier maanden. De grootste groei werd genoteerd bij de investeringsgoederen. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk daalde voor het eerst in zeven maanden en de voorraad gereed product voor het eerst sinds december 2016. De werkgelegenheid groeide iets minder dan vorige maand, maar de groei bleef sterk.De inkoopprijsinflatie daalde naar het laagste niveau in zeven maanden. De stijging van de verkoopprijzen was de kleinste in 5 maanden, maar bleef aanzienlijk. Tot slot waren de bedrijven uitermate positief over de vooruitzichten voor groei.
Oplopende levertijden
Hoogleraar inkoopmanagement Arjan van Weele merkt op dat de grafiek van PMI het laatste kwartaal een vrijwel vlakke lijn laat zien: in mei handhaafde deze index zich op het hoge niveau van 57.6 (voorgaande twee maanden: 57.8). “Het gaat dus onverminderd goed met de Nederlandse industrie. Orderportefeuilles, zowel vanuit binnen- als buitenland, liepen verder vol. De industrie draait op vol volume, waardoor men veel nieuwe personeel moet aannemen (werkgelegenheidsindex kwam uit op 55.4). Een groot probleem vormen de levertijden, die almaar oplopen. Inkopers, die hun volumes niet goed voor langere termijn hebben afgedekt, zullen naar mijn verwachting in problemen komen. Volle orderportefeuilles en lange levertijden leiden uiteraard tot stijgende verkoopprijzen, die ook nodig zijn om oplopende inkoopprijzen van grondstoffen en componenten te compenseren. De Nederlandse industrie gaat een mooie zomer tegemoet: de perspectieven daarna lijken gunstig.”