Orders Duitse werktuigmachine-industrie tikken recordniveau 2018 aan
De Duitse werktuigmachine-industrie blijft maar orders scoren. In het tweede kwartaal van 2022 stegen de bestellingen met 24 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Toch zijn er ook zorgen.
Ondanks de huidige moeilijke randvoorwaarden hebben de orders voor Duitse bewerkingsmachines zich in het tweede kwartaal goed ontwikkeld.
De bestellingen vanuit eigen land stegen in Q2 met 27 procent en die uit het buitenland met 23 procent. Gekeken naar de eerste helft van 2022 stegen de totale bestellingen met 34 procent. Duitsland droeg hieraan bij met 35 procent plus en in het buitenland met 33 procent groei.
Volume bijna op recordniveau
“Ondanks de huidige moeilijke randvoorwaarden hebben de orders voor bewerkingsmachines zich in het tweede kwartaal goed ontwikkeld. Ten opzichte van de eerste helft van het jaar ligt het volume bijna op het recordniveau van 2018”, zegt directeur Wilfried Schäfer van de VDW (Vereniging van Duitse Werktuigbouwmachines).
China en VS blijven sterk
Hij vervolgt: “De buitenlandse handel wordt vooral ondersteund door de vraag buiten de EU. Met name onze twee leidende markten China en de VS blijven sterk. De zware lockdown in Shanghai en andere steden heeft in het tweede kwartaal geen diepere sporen achtergelaten. Wat de technologieën betreft, stuwt machinale bewerking momenteel het algehele resultaat naar boven. In de eerste helft van het jaar nam de vraag twee keer zoveel toe als naar de vormtechnologie. Dit is een indicatie dat grote projecten in de auto-industrie, met name in Duitsland, momenteel on hold staan.” Vormtechnologie is goed voor ongeveer 30 procent van de totale verkoop van gereedschapsmachines. Met name de perstechniek wordt toegepast bij grootschalige projecten.
Omzet is punt van zorg
De omzet is nog steeds een punt van zorg. In de eerste helft van het jaar was die 7 procent hoger dan in dezelfde periode van het voorgaande jaar. In reële termen betekent dit resultaat stagnatie. “Zoals gevreesd zijn de problemen in de toeleveringsketen nog lang niet voorbij”, zegt Schäfer. De bezettingsgraad steeg immers licht van 85,9 procent in april naar 87,4 procent in juli.
70 procent van de Duitse productie gaat naar de export, die in het tweede kwartaal weer op gang kwam. De statistieken laten een stijging van 5 procent zien in de eerste zes maanden. De export naar Azië groeide met 11 procent het sterkst in een regionale vergelijking. De grootste markt, China, leverde echter slechts een onevenredig kleine bijdrage met een stijging van 5 procent. Aan de andere kant namen Japan, India en enkele kleinere markten in Zuidoost-Azië Duitse werktuigmachines met dubbele cijfers op. Ook de zaken met Amerikaanse klanten gaan nog steeds goed, met een plus van 9 procent.
West-Europa
Europa stagneert op het niveau van vorig jaar, waarbij vooral de export naar andere Oost-Europese landen sterk terugliep door de ontwikkelingen rondom Rusland. Daarentegen is de export naar West-Europa aanzienlijk toegenomen. De invoer nam in totaal met 16 procent toe. Vooral Aziatische leveranciers hebben een voorsprong. “Ze kunnen het supply chain-probleem natuurlijk beter omzeilen”, vermoedt Schäfer.
Onzekerheden zijn toegenomen
“De onzekerheden voor de economische ontwikkeling zijn verder toegenomen”, vat Schäfer samen. Het einde van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne is nog niet in zicht. De energievoorziening in de komende herfst/winter blijft onzeker met alle gevolgen van dien voor de prijzen. In de grootste markt, China, zijn er tekenen van een zwakke macro-economische groei. Daarnaast zijn er geopolitieke gevaren in de omgang met Taiwan. Het ondernemingsklimaat in de werktuigmachine-industrie is dienovereenkomstig vertroebeld. “Aan de creditzijde is er immers nog steeds een hoge investeringsbehoefte voor de klimaatverandering. Het onlangs goedgekeurde investeringsprogramma in de VS zal ook een impuls geven aan de industrie”, besluit Schäfer.