PMI vlakt iets af, bedrijfsactiviteiten groeien
De NEVI PMI vlakte na het record van februari iets af naar 61.5 in maart, het laagste niveau in vijf maanden. Ook dit cijfer wijst nog steeds op een forse verbetering van de bedrijfsomstandigheden.
De productieomvang steeg in maart sterk. De grotere productieomvang werd ondersteund door een verdere flinke toename van de nieuwe orders. Deze toename was één van de grootste sinds het begin van dit onderzoek, maar wel de kleinste sinds oktober. De export orders lieten kleinste stijging zien in tien maanden.
De groei van de werkgelegenheid was iets minder groot dan de afgelopen records, maar bleef groter dan alle andere onderzoeksperiodes van dit onderzoek. Dit leidde tot de kleinste toename van de achterstanden in zes maanden. De verlenging van de levertijden in maart was de grootste ooit. Dit ondanks een minder grote uitbreiding van de inkoopactiviteiten. De inkoopprijsinflatie daalde naar het laagste niveau in zes maanden, maar bleef zeer hoog. De stijging van de verkoopprijzen was de op twee na grootste sinds juni 2011.
Groeiende bedrijfsactiviteiten
Hier en daar verschijnen in de Nederlandse financiële pers berichten als zou de Nederlandse economie afzwakken”, vertelt Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement aan de TU in Eindhoven. “Dit is onjuist. Zeker voor de Nederlandse industrie. Wat er aan de hand is, is dat het groeitempo iets afzwakt. Dit blijkt uit de Purchasing Managers’ Index (PMI) van maart. Deze belangrijke index registreert het contract volume dat door inkopers in de markt is gezet. Een waarde boven 50 betekent dat het contractvolume is toegenomen. Een waarde beneden 50 geeft het tegenovergestelde aan. De NEVI PMI kwam over maart uit op 61.5, hetgeen iets lager was dan 63.4 in februari. Er is dus sprake van een iets lager groeitempo. Maar niettemin van een aanzienlijke toename van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van voorgaande maand. De vraag naar Nederlandse industriële producten, met name kapitaalgoederen, nam zowel vanuit binnenland als buitenland toe door nieuwe efficiënte online verkoopkanalen en de introductie van nieuwe producten. Als gevolg draaien industriële bedrijven op volle toeren. En verwachten bedrijven ook een goede productiebezetting voor de rest van het jaar. Maar de levertijden lopen sterk op. De levertijdindex registreerde een recordwaarde van slechts 28.6 (een waarde beneden de 50 geeft aan een verslechtering van de levertijden ten opzichte van voorgaande maand). Oorzaak: toenemende grondstof tekorten. Dit ondanks de pogingen van inkopers buffers aan te leggen. De sterke vraag naar grondstoffen manifesteert zich in stijgende inkoopprijzen voor hout, staal en kunststoffen. Die natuurlijk door vertaald worden in hogere verkoopprijzen. De vraag naar goed gekwalificeerd technisch personeel blijft onverminderd hoog. Ik handhaaf mijn rapportcijfer op 8.5.”
Verkoop, inkoop en levertijden
De laatste verhoging van de verkooprijzen bij de Nederlandse productiebedrijven was de op twee na grootste sinds juli 2011 en slechts iets lager dan de niveaus in de eerste twee maanden van 2018. De hogere prijzen waren vooral het gevolg van de hogere grondstofkosten. De grootste inflatie werd genoteerd in de subsector voor halffabricaten.
De gemiddelde inkoopprijzen stegen in maart opnieuw fors. Er werd melding gemaakt van hogere prijzen voor een groot aantal grondstoffen zoals staal, kunststoffen en hout. De inflatie daalde licht naar het laagste niveau in zes maanden, maar bleef boven het onderzoeksgemiddelde op lange termijn. Er was in alle drie subsectoren sprake van aanzienlijke inkoopprijsinflatie.
De Nederlandse producenten maakten in maart melding van een ongekende verlenging van de levertijden, wat blijkt uit de desbetreffende seizoensmatig aangepaste index die daalde tot het laagste cijfer ooit. Exact 42% van de respondenten maakte melding van langere levertijden en dit werd toegeschreven aan de grondstoftekorten. De grootste verlenging van de levertijden werd genoteerd door de producenten van investeringsgoederen.