Productie industrie 5,5 procent lager in januari
De kalendergecorrigeerde productie van de Nederlandse industrie was in januari 5,5 procent lager dan in januari 2023, zo maakte het CBS bekend.
Van de grotere branches noteerde de transportmiddelenindustrie de grootste productiedaling. Bij de metaalproducten was de daling het kleinst: -0,6 procent.
Ook in de voorgaande negen maanden van 2023 kromp de productie op jaarbasis.
Daling in meeste branches
De meeste bedrijfsklassen van de industrie produceerden in januari minder dan in dezelfde maand een jaar eerder. Van de grotere branches noteerde de transportmiddelenindustrie de grootste productiedaling. Bij de metaalproducten was de daling het kleinst: -0,6 procent. De bedrijfsklasse reparatie en installatie machines noteerde als enige een stijging. Deze bedroeg 5,8 procent.
Voor het bepalen van de kortetermijnontwikkeling van de productie kan het beste worden gekeken naar voor seizoen- en kalendereffecten gecorrigeerde cijfers. Van december op januari daalde de productie met 4,7 procent.
De voor seizoen- en kalendereffecten gecorrigeerde productie fluctueert doorgaans aanzienlijk. Dalingen en stijgingen volgen elkaar snel op. In het voorjaar van 2020 kromp de productie snel en in mei 2020 werd een dieptepunt bereikt. Daarna werd een stijgende lijn ingezet tot mei 2022. Sindsdien is de trend omgeslagen.
Producenten iets minder negatief in februari
De producenten in de industrie waren in februari een fractie minder negatief dan in januari. Fabrikanten waren vooral positiever over de verwachte bedrijvigheid. Over de orderportefeuille waren ze echter negatiever.
Duitsland
Duitsland is een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. Het vertrouwen van Duitse producenten was in februari negatiever dan in januari (Eurostat). De kalendergecorrigeerde productie van de Duitse industrie was in januari 5,4 procent lager dan een jaar eerder. Ten opzichte van december steeg de Duitse productie met 1,0 procent (Destatis).