REMO leidt topmonteurs op
Sinds REMO West-Twente in 2009 is begonnen met de opleiding Mechatronica, is het aantal leerlingen sterk gegroeid. Bovendien is ook het niveau van de opleiding omhoog gegaan. “Het zijn de topmonteurs die wij afleveren”, zegt directeur Gerrit Schalk van het in Rijssen gevestigde opleidingsinstituut.
Hij denkt dat de belangstelling voor de Mechatronica-opleiding verder zal toenemen, omdat er grote behoefte is aan hoger geschoolde praktische mensen. “Want de automatisering neemt toe en de machines moeten gemaakt, getest, geïnstalleerd en ingesteld worden. Daar is onze opleiding heel goed voor.”
REMO is de praktijkschool van een groot aantal lidbedrijven, die zorgen voor ondersteuning in de vorm van engineering, kennisuitwisseling en bijvoorbeeld ook het schrijven van opdrachten. Schalk noemt REMO een echt bedrijf. Want de 160 leerlingen die er nu de praktische en theoretische lessen volgen, hebben allemaal een werkgever. Ze betalen geen studiekosten, maar ontvangen een salaris. Ze zijn of in dienst bij een (lid)bedrijf, of bij REMO zelf. “Wij zijn zelf werkgever van 68 leerlingen, voornamelijk jonge schoolverlaters, die we plaatsen bij de lidbedrijven.”
Topmonteurs
REMO biedt opleidingen aan in vijf richtingen. In 2009 is men op verzoek van de achterban gestart met de opleiding mechatronica, een combinatie van werktuigbouw, elektronica en besturingstechniek. Dat begon destijds met vier leerlingen op niveau 2. Dit jaar volgen maar liefst 69 leerlingen deze opleiding, waarvan een groot deel op niveau 3 en 4. Ze krijgen les van de eigen praktijkopleiders van REMO en van leraren van ROC van Twente, die naar Rijssen komen om de theorielessen te geven. “Er is behoefte aan werknemers met een hoger denkniveau”, zegt Schalk. “Vijfentwintig leerlingen doen bij ons de mechatronica-opleiding op niveau 4. Dat zijn de topmonteurs. Ze beheersen hun vak, kunnen de zaak inregelen, maar ook een stukje leiding geven, coördineren en kennis doorgeven aan minder geschoolde werknemers. Zij vormen voor de mensen op kantoor belangrijke schakels naar de werkplaats.”
Theorie en praktijk
De combinatie van theorie en praktijk is volgens Schalk de grote kracht van REMO. “Door praktijk en theorie heel erg in elkaar te schuiven, maken we de opleidingen zo aantrekkelijk mogelijk voor jongeren. Ze kunnen de theorie direct toepassen in de praktijk.”
REMO beschikt hiervoor over een praktijkcentrum van 1200 vierkante meter, dat is ingericht met moderne machines. Die zijn allemaal in bruikleen. Zo staan er een kantbank van SafanDarley, een plasmasnijsysteem van Voortman Steel Machinery en een lasrobot van Valk Welding, maar ook een mooi productiesysteem van trilvullerspecialist Radine. Schalk: “We willen up to date zijn met ons machinepark, want dat heeft aantrekkingskracht op jongeren.”
Groei in mechatronica
REMO mag niet klagen over de aanwas. “Techniek groeit, we zien vanuit het vmbo voldoende leerlingen naar ons toe komen. Ik verwacht dat we de komende jaren wel naar 200 leerlingen kunnen groeien. De meeste groei zal in de mechatronica zitten. Dat is dan ook een speerpunt. We gaan zeker door met het doorontwikkelen van het niveau en het verbreden van het aanbod met aan mechatronica gelieerde opleidingen zoals service/onderhoud. Er ligt nu weer een vraag bij een hbo-instelling om nieuw lesmateriaal te ontwikkelen en uit te werken in het kader van een stage. Ook de zij-instromers vanuit opleidingen als bouwkunde en voertuigtechniek zien we als een groeigroep. Momenteel volgen bij ons al twaalf mensen van 20 jaar en ouder een individueel traject om een goede aansluiting te krijgen op niveau 3 of 4 mechatronica. Hier gaan we ons ook op richten. Wij verwachten dat deze groep de komende tijd groeit.”
Schalk is ervan overtuigd dat REMO een aantrekkelijke partner kan zijn voor mechatronicabedrijven. “Ons verzorgingsgebied is beduidend groter dan Twente. Ook bedrijven daarbuiten zouden eens kunnen kijken of wij een interessante partij voor hen zijn. Ze kunnen hun personeel bij ons laten scholen en zich verzekeren van nieuwe, goede aanwas. Bedrijven uit de klein- en grootmetaal kunnen daarbij ook nog eens aanspraak maken op subsidiestromen vanuit OOM of A+O.”