Slechts klein plusje op eerste loonstrook 2025 voor metaalarbeider
Het eerste loon in het nieuwe jaar betekent voor de meeste werknemers goed nieuws. Werkenden met een modaal inkomen gaan er netto op vooruit. Het plusje voor werknemers in de sector metaal en techniek is echter maar klein. Dat komt vooral door wijzigingen in de pensioenpremies, zo rekent HR- en salarisdienstverlener ADP voor.
De belangrijkste reden dat er onderaan de streep voor de meesten meer geld overblijft, is een lager belastingtarief in de eerste schijf die loopt tot en met een jaarinkomen van € 38.441
Werknemers in de metaal & techniek kregen tot 2025 een korting van € 50 per maand op de te betalen pensioenpremie. Conform de cao-afspraken nam de werkgever dit deel van de premie voor zijn rekening. Deze compensatieregeling vervalt per 2025. Hierdoor betaalt de werknemer weer zelf het volledige werknemersdeel van de pensioenpremie. De stijging van het nettoloon, € 11, valt hierdoor lager uit dan in andere sectoren. Een werknemer in de bouw met een modaal inkomen betaalt dit jaar juist minder pensioenpremie en houdt € 53 meer over.
Onderaan de streep meer geld
De belangrijkste reden dat er onderaan de streep voor de meesten meer geld overblijft, is een lager belastingtarief in de eerste schijf die loopt tot en met een jaarinkomen van € 38.441. In de zorg wordt er bij een modaal inkomen € 39 meer bijgeschreven op de bankrekening. Voor de transportsector geldt een toename van € 40 en bij de overheid stijgt het nettobedrag met € 41. In de algemene sector, waar geen rekening wordt gehouden met pensioenpremies, gaat het bedrag met € 56 omhoog.
Parttimers leveren in
Door wijzigingen in de heffingskortingen gaan werknemers met een brutoloon tussen € 1.000 en € 2.000 per maand er op achteruit. In het algemeen zijn dit mensen die in deeltijd werken. In de metaal & techniek krijg je bij een brutoloon van € 2.000 per maand € 72 minder per maand dan afgelopen jaar. In de algemene sector is de achteruitgang € 32. Bij de overheid daalt het bedrag met € 27, in de transportsector € 25 en in de zorg & welzijn € 24. Uitzondering op de regel zijn de werknemers in de bouw. Die gaan er per vier weken juist € 28 op vooruit.
Werkgeverslasten
Waar de werkgeverslasten vorig jaar voor werknemers met een modaal inkomen in alle sectoren gedaald waren, is dat dit jaar niet het geval. In de transport en zorg & welzijn stijgen de lasten namelijk licht met respectievelijk € 1 en € 8. In de algemene sector, waar geen rekening wordt gehouden met pensioenpremies, bedraagt de toename € 11. Werkgevers zijn opnieuw meer kwijt dan het voorgaande jaar aan werknemers die twee keer modaal verdienen. In de bouw en transportsector lopen die bedragen op tot € 149 en € 150. De werkgeverslasten bestaan uit onder andere premies werknemersverzekeringen, bijdrage Zvw en pensioenpremies.
Premies werknemersverzekeringen stijgen en Zvw-bijdrage daalt
De premies voor de werknemersverzekeringen stijgen, maar de Zvw-bijdrage daalt. Het maximumbedrag waarover de premies en bijdrage worden berekend wordt verhoogd. Dit heeft vooral invloed op de werkgeverslasten voor werknemers met een brutoloon vanaf € 6.000 per maand. Bij een brutoloon van twee keer modaal betaalt een werkgever in de zorg & welzijn per saldo € 98 meer. In de transportsector gaat het om € 92 extra in vergelijking met 2024. De toename voor werkgevers in de metaal & techniek bedraagt € 81, bij de overheid is dat € 76, in de bouw € 74 en in de algemene sector is dat € 83.
Wisselend beeld pensioenpremies
Wijzigingen in de pensioenpremies, franchises en maximum grondslagen zorgen voor verschillen in de werkgeverslasten per sector. Zo zorgt een hogere franchise, het deel van het loon waarover geen pensioen wordt opgebouwd, ervoor dat werkgevers in de zorg & welzijn en bij de overheid – vanaf een bruto-inkomen van € 2.250 per maand – minder pensioenpremie betalen.
In de bouw en transportsector is ook minder premie verschuldigd voor werknemers met een modaal inkomen. Maar, door een hogere grondslag, waarover in een basisregeling maximaal pensioen opgebouwd kan worden, moet voor bijvoorbeeld twee keer modaal verdienende werknemers wel meer premie worden betaald dan vorig jaar. Zo gaat het in de bouw om € 80 meer per werknemer per vier weken en stijgt het bedrag in de transportsector met € 56.