Teruggang productiesector houdt aan
De laatste Nevi PMI-onderzoeksgegevens lieten een verdere krimp zien in de Nederlandse productiesector. De verslechtering in september was de derde in evenzoveel maanden en werd met name toegeschreven aan de aanhoudend zwakke vraag.
Vanwege de zware bedrijfsomstandigheden waren de bedrijven opnieuw terughoudend, vooral wat betreft inkoopactiviteiten, voorraadbeheer en werkgelegenheid. Een positief punt was de verbetering van het bedrijfsvertrouwen in de industriƫle sector. De kostendruk daalde ondertussen naar het laagste niveau in zes maanden.
Matte vraag uit halfgeleiderindustrie
De PMI kwam in september uit op 48.2 (van 47.7 in augustus). Deze lichte stijging van de hoofdindex was het gevolg van kleinere dalingen van de productieomvang, het aantal nieuwe orders en de werkgelegenheid. De reden dat de hoofdindex opnieuw onder de āgeenveranderingsgrensā van 50.0 uitkwam, was grotendeels de zwakke deelindex voor nieuwe orders. De bedrijven gaven aan dat de beperkte orderportefeuille met name het gevolg was van uitgestelde orders en een matte vraag uit onder meer de halfgeleiderindustrie. De daling van het totale aantal ontvangen nieuwe orders werd deels toegeschreven aan een verdere afname van de buitenlandse verkoop. De materiaalvoorraad daalde ondertussen als gevolg van bewuste voorraadverkleining bij de bedrijven en dit had een verder negatief effect op de PMI-hoofdindex.
Inkoopactiviteiten teruggeschroefd
Vanwege de zwakke vraag verkleinden de bedrijven in september hun productieomvang, al was dit de geringste daling in de huidige periode van krimp van drie maanden. Tegelijkertijd werden de inkoopactiviteiten fors teruggeschroefd en wel in de grootste mate sinds januari. De bedrijven die wel inkochten maakten wederom melding van langere levertijden, al bleef de verlenging bescheiden.
Hoge loonkosten
De kleinere vraag naar materialen droeg bij aan verdere aanzienlijke daling van de kostendruk aan het eind van het derde kwartaal. De inkoopprijsinflatie was matig en het laagst in zes maanden. Hogere loonkosten werden het meest genoemd als reden voor de prijsdruk bij de bedrijven. De Nederlandse producenten verhoogden in september de prijzen voor hun eindproducten. Deze verkoopprijsinflatie was lager dan in augustus, maar bleef fors en boven het onderzoek gemiddelde op lange termijn.
Daling personeelsbestanden
Met betrekking tot de werkgelegenheid was er in september sprake van een lichte daling van de personeelsbestanden bij de productiebedrijven. Sommige bedrijven kozen ervoor om tijdelijk personeel niet te vervangen, terwijl andere melding maakten van problemen bij het vervullen van vacatures. Dit was de derde daling van de personeelsbestanden tot nu toe dit jaar, maar dit laatste banenverlies was beperkt. De producenten hadden in september nog steeds voldoende capaciteit over om hun achterstanden te verkleinen. Deze daling was opnieuw aanzienlijk.
Tot slot was de verbetering van het bedrijfsvertrouwen in september een positief punt. Dit vertrouwen was vaak het gevolg van uitbreidings- en investeringsplannen van de bedrijven. Niettemin bleef het optimisme onder het historische gemiddelde.
Renteverlagingen
David Kemps, sector banker industrie bij ABN AMRO, wijst erop dat het aantal orders verder terugloopt door uitstel van nieuwe investeringsprojecten in de halfgeleiderindustrie en de significante vraaguitval in de auto-industrie. āDe winstwaarschuwingen van Volkswagen, BMW en Mercedes-Benz en de aankondiging van mogelijke fabriekssluitingen, zorgt bij de vele Duitse toeleveranciers voor terughoudendheid bij het plaatsen van nieuwe orders bij Nederlandse bedrijven. Hopelijk zorgen de recente renteverlagingen door de Europese Centrale Bank (ECB) en de Amerikaanse Fed voor een steuntje in de rug van de industrie. Een lagere beleidsrente leidt vaak tot lagere rentetarieven op de kapitaalmarkt en kan zo de vraag naar industriĆ«le goederen stimuleren.ā
Lees hier het gehele rapport