TNO: de-industrialisatie en haperende innovatieketen bedreigen welvaart
Nederland staat voor een grote uitdaging om de productiviteit te vergroten en de concurrentiepositie te versterken. Dat schrijft TNO in een onderzoek in opdracht van de vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer naar aanleiding van het Draghi-rapport.
Totale R&D-uitgaven landen 2022 (bron: Rabobank, 2025). Nederland geeft minder uit aan R&D dan andere vergelijkbare landen. In totaal investeert ons land 2,23% van het bruto binnenlands product in R&D. Dit komt neer op ongeveer €24 miljard.
Nederland is een kennisland, maar slaagt er volgens TNO onvoldoende in deze kennis om te zetten in toepassingen, bedrijvigheid en economische waarde. Industriële bedrijven in R&D intensieve sectoren verplaatsen activiteiten naar het buitenland door een verslechterend investeringsklimaat. Tevens slaagt Nederland er onvoldoende in nieuwe startups door te laten groeien.
Kleine maar hightech defensie-industrie
Ondanks een relatief kleine defensie-industrie, blinkt Nederland uit in hightech niches zoals radar- en sensortechnologie, encryptie en geavanceerde cyberbeveiliging, scheepsbouw en kleine satellieten. Gerichte investeringskeuzes voor sleuteltechnologieën uit de Nationale Technologiestrategie (NTS), zoals quantum, AI en optische satellietcommunicatie, bieden kansen voor Nederland om internationaal een sleutelpositie op te bouwen. Defensie-uitgaven zijn recent verhoogd tot net boven de 2% NAVO norm, maar investeringen in onderzoek en technologie (R&D) blijven achter bij de Europese norm, met slechts 1,14% van het defensiebudget. Een andere, meer innovatiegerichte samenwerking tussen defensie, kennisinstellingen, universiteiten en bedrijven is nodig om een duurzame defensie-industrie te realiseren. Hier wordt momenteel wel aan gewerkt.
Strategische onafhankelijkheid
Nederland blijft voor defensiematerieel en kritieke materialen (zoals lithium en nikkel) voor een groot deel afhankelijk van landen als de VS en China. Om voldoende schaal te creëren en afhankelijkheden af te bouwen van import, blijft Europese samenwerking (zoals binnen EU en NAVO) essentieel. Voor kritieke materialen betekent dit bijvoorbeeld EU-inkoop, publieke investeringen in productie en zekerheden voor private investeerders en samenwerking voor circulair gebruik. Nederland heeft een digitale infrastructuur die tot de top van Europa behoort, maar voor digitale opslag is het grotendeels afhankelijk van de VS.
Om een sterke Nederlandse positie te behouden, is het belangrijk te blijven investeren in digitale infrastructuur. Europese initiatieven moeten meer gestimuleerd worden om minder afhankelijk te zijn van de VS. De overheid kan hierbij helpen door als eerste afnemer (launching customer) op te treden en de aanbestedingsregels aan te passen.
Verduurzaming en energiekosten
Draghi benadrukt in zijn rapport dat Europa ervoor moet zorgen dat de energiekosten omlaag gaan zodat Europese bedrijven kunnen concurreren met landen waar energie fors goedkoper is. Bovendien betalen bedrijven in Nederland veel meer voor elektriciteit dan hun buurlanden. Dit is gemiddeld 95 euro per megawattuur, tegenover 45 euro in Duitsland, 56 euro in België en 32 euro in Frankrijk (waar het merendeel van de elektriciteit al decennia wordt opgewekt met kerncentrales). Deze landen compenseren de kosten deels met opbrengsten uit het Europese emissiehandelssysteem (ETS).
Nederland doet dit niet en heeft, boven op het Europese ETS, een extra CO₂-heffing op gasgebruik, waardoor de bedrijven dubbel betalen voor dezelfde uitstoot. Dit zet verduurzaming van energie-intensieve industrie – zoals de metaal- en chemie – onder druk. Als deze productie naar andere landen verhuist, stijgt de uitstoot daar, is het netto klimaateffect ongunstig en komen duizenden banen in Nederland in gevaar. Om de energiekosten te verlagen en een eerlijker speelveld te creëren, kan Nederland kiezen voor versnelde investeringen in elektrificatie, waterstof en in de energie-infrastructuur van de toekomst. Een goedkope, betrouwbare en schone energievoorziening is essentieel voor de welvaart van de toekomst.
Achterblijvende R&D-uitgaven en opschaling
Nederland geeft minder uit aan R&D dan andere vergelijkbare landen. In totaal investeert ons land 2,23% van het bruto binnenlands product in R&D. Dit komt neer op ongeveer €24 miljard. Dat is minder dan de Europese doelstelling van 3%. R&D uitgaven zijn cruciaal voor innovatie en economische groei. Om 3% doelstelling te voldoen, moet in Nederland jaarlijks €8 miljard extra worden geïnvesteerd in R&D, voornamelijk in de private sector. Kenmerkend voor Nederland is dat R&D-intensieve bedrijven vooral in sectoren zoals de machine- en elektrotechnische industrie zitten. Een aantal hiervan is uit Nederland vertrokken of is mogelijk van plan Nederland te verlaten.
Hoewel Nederland Europees hoog scoort in durfkapitaalinvesteringen per hoofd bevolking (plek 4), komt het te weinig terecht bij de opschaling van startups naar scale-ups, vooral niet in de deeptech. Dit belemmert de ontwikkeling van nieuwe innovatieve bedrijven en dus economische groei. Om deze uitgaven en meer durfkapitaal te stimuleren, helpt gerichte publieke financiering naast eenvoudiger en consistenter beleid van de overheid. Bijvoorbeeld rond subsidie-en vergunningstrajecten of de expatregeling. Meer dan 60% van Nederlandse ondernemers geeft aan dat de toenemende regeldruk hun grootste zorg is, wat leidt tot een afname van investeringsbereidheid. Deze regeldruk zorgt dat ondernemers dreigen Nederland te verlaten.
Arbeidsproductiviteit en technisch talent
Net als in veel andere Europese landen, heeft Nederland vanwege de vergrijzing al tientallen jaren te maken met een vertraging van de arbeidsproductiviteitsgroei (opbrengst per gewerkt uur). Deze vertraging is in Nederland sterker dan in andere Europese landen. Na de periode 2014-2019 groeide de Nederlandse arbeidsproductiviteitsgroei met een gemiddelde van 0,12% per jaar, minder dan België (0,65%), Duitsland (0,87%) en de EU19 (0,69%). Dit komt onder andere door de uitfasering van de gaswinning vanaf 2014 (sector met hoge opbrengst voor weinig arbeid).
Het faciliteren van meer gebruik van digitale technologieën, vooral AI in de publieke sector, kan helpen om de productiviteit te verhogen door efficiënter te werken. Evenals meer inzet op talent-ontwikkeling. Nederland heeft bijvoorbeeld een tekort aan ICT-specialisten en zit onder het EU-gemiddelde als het aankomt op aantal technisch afgestudeerden (15,4 per 1000 inwoners tegenover EU-gemiddelde van 23 per 1000 inwoners). Het aantrekkelijker maken van technische opleidingen en openstaan voor buitenlands talent is hier ook van belang.
Lees hier het gehele rapport.