VMC toont koningin Máxima hoe duurzaam een metaalbedrijf kan zijn
Vakmanschap, hightech én duurzaamheid gaan bij Veluw Metal Creations (VMC) hand in hand. Eigenaar Arie van Veluw mocht dit laten zien aan koningin Máxima, die een werkbezoek bracht aan zijn bedrijf. Hij was niet alleen blij met de koninklijke aandacht, maar ook met alle belangstelling die daarmee gepaard ging: “VMC wil een voorbeeld zijn voor de metaalindustrie zodat we hele de sector kunnen motiveren voor duurzaamheid.”
Aan de hand van een paar mooie werkstukken vertelt Arie van Veluw aan koningin Máxima over de waarde van vakmanschap.
Het was niet voor niets dat Koninklijke Metaalunie de plaatwerktoeleverancier in Nieuwkuijk had voorgedragen voor het koninklijke bezoek. Het MKB-metaal moet immers de transitie naar duurzaam ondernemen maken en volgens Metaalunie-voorzitter Fried Kaanen staat VMC model voor hoe duurzaam het MKB kan zijn. “Arie van Veluw laat zien dat je je ook met verstandige middelen kunt voorbereiden om die transitieslag te maken. Dat is de boodschap van dit bezoek.”
Prettig werkklimaat
Die verstandige middelen zijn (en worden) volop gebruikt in de nieuwe fabriek die Veluw Metal Creations in 2019 in gebruik heeft genomen. Het is een fabriek die volgens Arie van Veluw is gebouwd voor de vakman. De 125 medewerkers hebben hier alles wat nodig is om fijn en goed te kunnen werken: goede machines en gereedschappen, een prettig werkklimaat en veel ruimte. Zo zijn er bijvoorbeeld lasplekken van 60 vierkante meter.
VMC heeft in het nieuwe pand veel geïnvesteerd in duurzaamheid. Op het dak van de fabriek liggen 7.612 zonnepanelen met een piekvermogen van 2.359.720 watt, wat een enorme besparing op elektriciteitskosten oplevert. VMC heeft ook een gasrekening van maar 47 euro per week. “We zijn al klaar voor de afspraken in het Parijs-akkoord. Daar hoeven we de komende tien jaar niks meer voor te doen”, zo vertelde Arie van Veluw bij zijn begroeting van de koningin.
Keur aan duurzame innovaties
Van Veluw liet Máxima tijdens een uitgebreide rondleiding door de productieruimte kennismaken met een keur aan duurzame innovaties. Grote lichtkoepels zorgen voor veel daglicht, dat wordt ondersteund door LED-verlichting. Er is een lasdamp afzuigsysteem voor het hergebruik van warmte en het filteren van de lucht. Door het hele pand loopt een pijpensysteem voor luchtcirculatie. Acht keer per uur wordt de lucht compleet ververst. Er wordt gebruik gemaakt van aardwarmte en adiabatische koeling zorgt voor een altijd aangename temperatuur.
Van Veluw wees de koningin ook op de energiezuinige fiberlasers en de kantbanken die energie terugwinnen. De productieruimte is optimaal geïsoleerd en als een vrachtwagen binnen is om te laden of lossen, gaan de deuren gelijk weer dicht. Het intern transport is volledig elektrisch. Er wordt gewerkt met intelligente software om het vrijkomen van restmateriaal en afval tijdens het productieproces tot een minimum te beperken.
Productiviteitsgroei goed voor klimaat
Arie van Veluw legde uit dat al deze investeringen in duurzaamheid niet alleen gunstig zijn voor het milieu. Ze zijn gewoon goed voor de ontwikkeling van zijn bedrijf. Door de gekoelde fabriek is er bijvoorbeeld het hele jaar door sprake van een goed geconditioneerde ruimte. Dat voorkomt productiviteitsterugval en daarbij is er een prettiger werkervaring. “Investeren is sowieso het versterken van je bedrijf”, aldus Van Veluw, voor wie duurzaam ondernemen stoelt op voor drie pijlers: opleiding en scholing, innovatie en innovatieve producten en productiviteitsgroei. “Moderne machines gebruiken minder energie en produceren meer per uur. Meer per uur maken in dezelfde ruimte met dezelfde machines, is één op één minder energiegebruik. Ik hoef dan minder energie af te rekenen en er zit minder energie in de producten. Productiviteitsgroei draagt echt heel veel bij aan het realiseren van klimaatdoelstellingen.”
De koningin, die VMC op uitnodiging van MKB Nederland en als lid van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap bezocht, volgde de rondleiding met belangstelling. Ze had zich duidelijk goed voorbereid, was geïnteresseerd en stelde regelmatig vragen. Arie van Veluw blikt dan ook met een goed gevoel terug op het werkbezoek: “Het was een beetje spannend in het begin maar ik heb er enorm van genoten.”
Jesper vertelt over zijn opleiding
De medewerkers van VMC wisten wel dat er een delegatie van de Metaalunie zou komen, maar ze hoorden pas op de ochtend van het bezoek zelf dat koningin Máxima door de fabriek zou worden rondgeleid. Voor een paar medewerkers werd dat een bijzondere ervaring.
Zoals voor lasser/assemblage medewerker Jesper Roodnat. Nadat hij zijn lashelm had af gezet, vroeg de koningin hem welke opleiding hij had gedaan, waarna een kort gesprek volgde. “Een heel bijzondere ervaring”, vertelde Jesper naderhand. “Eerst is het al een verrassing dat de koningin komt en dan mag je ook nog met haar praten.” Jesper kon Máxima wel wat vertellen over zijn opleiding. Hij volgt de BBL-opleiding constructie en plaattechnologie niveau 4 bij het Summa College in Eindhoven. Dat houdt in dat hij vier dagen in de week werkt en een middag en een avond naar school gaat. Bij deze opleiding zal het niet blijven. “VMC stimuleert doorscholing. We zijn al aan het kijken wat ik hierna kan gaan doen.
Waarschijnlijk wordt dat een aanvullende lasopleiding, bijvoorbeeld voor IWT of meesterlasser. Het bedrijf wil er naar toe dat enkele jongens zich specialiseren en een deel van het werk bij de chefs uit handen nemen; dat we kunnen coördineren en tevens blijven lassen.” Bedrijfsleider Leon Vermeulen beaamt de woorden van Jesper: “De medewerkers die hier in de opleiding zijn, kunnen zich blijven ontwikkelen. In principe is het zo dat als het aansluit bij wat wij hier doen, ze nergens in worden geremd. Dan is er veel mogelijk.”
Materiaalschaarste, aanbestedingen en technische vakmensen
Stond de rondleiding door de fabriek vooral in het teken van duurzaamheid, tijdens het aansluitende rondetafelgesprek met de koningin en enkele ondernemers ging het over een aantal andere actuele thema’s in de metaalbewerking: materiaalschaarste, aanbestedingen en technische vakmensen.
Naast Arie van Veluw en bedrijfsleider Leon Vermeulen van VMC zaten ook Jos Spapens van Lightronics uit Waalwijk en Johan Vissers van JT Techniek uit Reusel aan tafel. Evenals algemeen directeur MKB Nederland Leendert-Jan Visser, lid Nederlands Comité Ondernemerschap Meiny Prins en Metaalunie-voorzitter Fried Kaanen.
Materiaalschaarste
De materiaalschaarste en de torenhoge staalprijzen stonden eigenlijk niet op de agenda, maar kwamen wel als eerste aan bod. Zo vertelde Van Veluw aan de koningin dat hij begin dit jaar al met zijn klant Lightronics om tafel is gaan zitten omdat de prijzen snel opliepen en hij wel aan zag komen dat materiaal schaars ging worden. Hij heeft vele tonnen materiaal op voorraad genomen voor Lightronics om dit jaar alles voor het bedrijf te kunnen produceren. Van Veluw: “We hebben materiaal 20 tot 30 weken vooruit gekocht en heel veel materiaal op voorraad genomen om vooruit te kunnen. Maar dat is wel echt risicovol.
Als de markt instort moeten we veel afwaarderen.” Volgens Jos Spapens houdt de materiaalschaarste ook innovatie tegen: “Bij ons ligt normaal gesproken alles voor twee à drie maanden op voorraad, nu voor heel jaar. We hebben veel materiaal bij VMC liggen, waardoor we de komende zes, zeven maanden niet iets kunnen gaan veranderen in onze producten. Want dan kunnen we die materialen niet meer gebruiken.”
Aanbestedingsbeleid
Spapens kaartte ook het aanbestedingsbeleid in Nederland aan. Zijn bedrijf laat de staalbewerking bijna allemaal bij VMC doen, maar het aluminium gieten gebeurt in China. “Dat heeft met de aanbestedingen te maken. In Nederland gaat het daarbij allemaal om de laagste prijs. We doen veel aan duurzaamheid. We doen mee aan de MVO Prestatieladder, de CO2 Prestatieladder en doen veel met de milieukostenindicator (MKI), die de milieu-impact van een product of ontwerp toont. Daarmee hebben we een project voor straatverlichting in Amsterdam gewonnen.
Desondanks moeten we steeds vechten tegen de goedkoopste prijzen. Daarom moeten we gewoon naar China toe met bepaalde producten, hoewel ik het liefst in Nederland koopt. We zouden met al onze certificaten een voorsprong moeten hebben op die goedkoopste prijs. Dat zou enorm helpen. Prorail doet het wat dat betreft netjes. Als je de CO2 Prestatieladder hebt krijg je een virtuele korting. Zo kan iedereen meedoen, alleen wordt het wel gewaardeerd als je een bepaalde prestatieladder hebt.” Gemeentes zouden volgens Spapens duurzaamheid moeten uitstralen en duurzaamheidseisen in hun aanbestedingen moeten zetten. “Als ze dat doen kom je automatisch bij lokaal kopen uit.”
Goede vakmensen vinden
Johan Vissers ging in op de grote moeite die kleine lasbedrijven zoals JT Techniek hebben om goede vakmensen te vinden, maar vertelde ook hoe hij zijn team heeft kunnen uitbreiden door creatief te zijn. Zo is een goede stap gezet met twee jonge BBL-leerlingen. Ze worden intern begeleid door een buddy, een ervaren medewerker. Ook heeft Vissers contact gezocht met de gemeente. “Ik dacht: er zitten vast lassers onder de migranten. Dat is een geslaagde weg gebleken.
Twee jongemannen zagen het helemaal zitten om in de metaal te gaan werken: een man uit Eritrea die daar 18 jaar had gelast en een leraar uit Syrië. Die is nu vooral bij ons aan het zagen en boren.” Bij JT Techniek is zelfs al anderhalf jaar een café-eigenaar, wiens zaak door corona lange tijd dicht zat, als zzp’er actief. Op de vraag van koningin Máxima hoe dit verder gaat, nu de horeca weer open is, antwoordde Vissers dat de man serieus van plan is meer personeel in zijn café in te zetten om toch 25 uur per week bij JT Techniek te kunnen blijven werken.
Ook ging het over de vraag hoe jongeren kunnen worden gestimuleerd om voor de techniek te kiezen. Daarbij ging het over het matige imago van de techniek (vies en smerig) en ouders die hun kind liever iets met ICT zien doen, dan timmeren of lassen. De koningin wilde vooral graag van de ondernemers horen wat volgens hen werkt. Volgens Arie van Veluw moet de jeugd meer worden geprikkeld. “Er zijn er genoeg die gewoon iets met techniek willen doen.” Fried Kaanen vindt dat vooral de beloning moet worden benadrukt: “We moeten overal waar we kunnen vertellen dat het goed verdienen is in onze sector. Je verdient in de metaal meer dan in de winkelstraat of met een eenvoudige baan op kantoor.”