‘WBSO-regeling heeft aantoonbaar effect op innovatief bedrijfsleven’
De innovatie- en onderzoeksregeling Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) stimuleert aantoonbaar het aantal innovatieactiviteiten binnen ons bedrijfsleven en versterkt het Nederlandse vestigingsklimaat. Dat blijkt uit een onderzoek van Dialogic in samenwerking met APE en UNU-Merit. De stichting PKM noemt de regeling uitermate geschikt voor de sector MKB-Metaal.
De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) is een fiscale regeling op de loonkosten van medewerkers die fysiek nieuwe producten en processen ontwikkelen. De regeling is opgezet om de risico’s van innovaties te verlagen. Hierdoor kunnen MKB bedrijven snel financieel ondersteund worden. Via de regeling WBSO kunnen ondernemers meer onderzoek doen naar nieuwe innovaties en versnellen zij de ontwikkeling van ideeën tot succesvolle producten en diensten. Het ministerie van Economische Zaken maakte onlangs bekend dat in 2017 een aantal van 21.265 Nederlandse bedrijven, waarvan 97% MKB-bedrijven, gebruik maakte van de regeling en bijna 1,2 miljard euro ophaalden.
Uitermate geschikt
Ook voor 2019 bedraagt het budget circa 1,2 miljard euro. Elk bedrijf dat zelf ontwikkeling uitvoert, kan de subsidie aanvragen. De vergoeding vindt plaats door teruggave via de loonbelasting. “De regeling is uitermate geschikt voor onze sector, met name daar waar veel sprake is van innovaties, de ontwikkeling van technisch nieuwe producten, of onderdelen daarvan en fysieke productieprocessen”, laat de stichting PKM op haar website weten. “De overheid wil met de WBSO-regeling risicovolle innovaties toch mogelijk maken. Dit hoeven geen ingewikkelde en langlopende projecten te zijn, waarbij het succes van de ontwikkeling altijd moet worden bereikt. De regeling stimuleert juist nieuwe ontwikkelingen en technieken. De WBSO vergoedt de kosten van uren, die aan projecten worden besteed.”
Aantoonbaar positief effect op innovatie
Onderzoeksbureau Dialogic heeft in samenwerking met APE en UNU-Merit onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid van WBSO regeling van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat over de periode 2011-2017. Volgens de onderzoekers draagt de WBSO bij aan het vestigingsklimaat voor bedrijven die onderzoek en ontwikkeling (R&D) op internationale schaal organiseren. Zij stellen in het evaluatierapport dat de WBSO bovendien een kostenefficiënte regeling is: de baten zijn groter dan de kosten. Ook wordt de innovatieregeling van EZK door het merendeel van de gebruikers gewaardeerd en heeft deze een aantoonbaar positief effect op de hoeveelheid en de kwaliteit van innovatieactiviteiten van bedrijven. “Onderzoek en ontwikkeling blijft de basis voor onze internationale concurrentiepositie”, zegt staatssecretaris Mona Keijzer (EZK). “We zijn nu Europees innovatieleider en die positie wil ik graag samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen versterken. Daarom is het goed om te zien dat ook onderzoekers concluderen dat onze financiële ondersteuning daadwerkelijk positief bijdraagt aan de Nederlandse kenniseconomie. Via innovatie creëren onze ondernemers van MKB tot grootbedrijf extra banen en inkomsten.”
Criteria
Voorwaarden om in aanmerking te komen voor de regeling zijn dat het product nog niet bestaat en dat er daadwerkelijke risico’s op mislukking bestaan. De WBSO-regeling geldt voor alle activiteiten, lopend vanaf het uitwerken van een eerste idee tot en met het testen van prototypes. Ook de bouw van een prototype is subsidiabel, zolang dit niet wordt verkocht en er geen sprake is van commerciële waarde. Bij het indienen van de subsidie, beoordeelt RVO de aanvraag. Hierop geven zij na goedkeuring een beschikking af, waarmee vervolgens de Belastingdienst wordt geïnformeerd, die dit met de onderneming verrekent. Per kalenderjaar kan een bedrijf een aanvraag doen voor een periode van minimaal 3 tot maximaal 12 maanden voor WBSO subsidie. Als projecten langer lopen dan bijvoorbeeld 6 maanden, dan kan dit project in een volgende aanvraag verlengd worden. “Een goed voorbeeld van productinnovatie zijn wij ooit tegengekomen in de vleesverwerkende industrie”, vervolgt de stichting PKM. “Een machine waarmee harde worst in plakjes werd gesneden, kon niet gebruikt worden voor zachtere worstsoorten, zoals leverworst. Deze bleef plakken aan de messen, met alle consequenties voor de hygiëne en storingen in het productieproces. De fabrikant ontwikkelde een nieuwe snijtechniek met een andere werking van nieuw ontwikkelde messen, waardoor de leverworst niet meer bleef plakken. In zo’n geval is er dus sprake van een nieuw werkingsproces.” Bedrijven die gebruik willen maken van de regeling, kunnen via PKM bekijken of hun project in aanmerking komt voor de WBSO-regeling. De stichting heeft een adviesvraagpagina aangemaakt op de website.