Winstgevendheid onder druk door hogere inkoopprijzen
Een jaar na het uitbreken van het coronavirus is bij veel ondernemers in het MKB-metaal het vertrouwen redelijk hersteld. Wel is de winstgevendheid bij veel bedrijven in het eerste kwartaal als gevolg van snel stijgende inkoopprijzen afgenomen ten opzichte van het laatste kwartaal van 2020. Dit blijkt uit de Koninklijke Metaalunie Economische Barometer over het eerste kwartaal van 2021
De bedrijven die hun verkoopprijs wisten te verhogen hebben vaker een beter bedrijfsresultaat dan de bedrijven die hun prijzen gelijk gehouden hebben of hebben moeten verlagen.
Net als in andere jaren hebben ook in het eerste kwartaal van 2021 veel bedrijven hun verkoopprijzen verhoogd. Dit jaar komt daar nog bij dat de staalprijzen sterk gestegen zijn. In het eerste kwartaal heeft 36% van de respondenten de verkoopprijzen verhoogd, bij 55% zijn deze gelijk gebleven en bij 8% zijn de verkoopprijzen verlaagd. Vooral onder de aan de bouw toeleverende bedrijven zijn veel bedrijven (23%) die hun prijzen in het eerste kwartaal hebben verlaagd.
Van de bedrijven die hun verkoopprijzen hebben verhoogd, geeft de helft aan dat dit een structurele prijsverhoging is geweest. Een kwart past een tijdelijke materiaaltoeslag toe om de gestegen staalprijzen te compenseren en een kwart hanteert een combinatie van beide. Van de bedrijven die hun verkoopprijzen verhoogd hebben, geeft 75% aan dat dit voldoende is om de verhoogde materiaalprijzen te compenseren. Bij 24% was de prijsverhoging hiervoor niet toereikend.
Wat de invloed van onder andere de hogere materiaalprijzen op het bedrijfsresultaat is, blijkt uit bijgaande grafiek. De bedrijven die hun verkoopprijs wisten te verhogen hebben vaker een beter bedrijfsresultaat dan de bedrijven die hun prijzen gelijk gehouden hebben of hebben moeten verlagen.
Orderpositie binnenland
Na de dramatische terugval van de binnenlandse orderpositie in het tweede en derde kwartaal van 2020, was er vanaf het vierde kwartaal sprake van herstel. In het eerste kwartaal van dit jaar heeft dit herstel zich doorgezet. Wat opvalt is het grote aantal verspanende bedrijven waarvan de orderpositie verbeterd is (meer dan de helft). Daar staat tegenover dat onder de las- en constructiebedrijven er juist veel bedrijven zijn waarbij de orderpositie binnenland in het eerste kwartaal is afgenomen (28%). Voor het tweede kwartaal wordt een verdere groei van de binnenlandse orderpositie verwacht. De gemiddelde orderportefeuille in weken is in het eerste kwartaal verder gestegen ten opzichte van de voorliggende kwartalen en bedraagt nu gemiddeld bijna 9,6 weken, dit was een kwartaal geleden 8,9 weken.
Orderpositie buitenland
Terwijl de orderpositie buitenland in het eerste kwartaal maar weinig verbeterd is ten opzichte van het vierde kwartaal, worden de waardering van de huidige orderpositie buitenland en de verwachtingen beduidend positiever beoordeeld dan een kwartaal geleden. Bij een op de vier exporterende bedrijven is de orderportefeuille buitenland in het eerste kwartaal afgenomen tegenover een toename bij een op de drie respondenten. Onder de verspanende bedrijven zijn er meer bedrijven waarbij de orderpositie is afgenomen dan er bedrijven zijn waar deze is toegenomen. Voor zowel de waardering van de buitenlandse orderpositie als de verwachtingen voor het tweede kwartaal van 2021 geldt dat deze veel positiever worden beoordeeld.
Bedrijfsresultaat
Zoals hiervoor onder de ontwikkeling van de verkooprijzen al is genoemd, is de ontwikkeling van het bedrijfsresultaat afgenomen ten opzichte van het vorige kwartaal. De belangrijkste oorzaak hiervoor zijn de stijgende staalprijzen. 28% van de respondenten geeft aan in het eerste kwartaal een beter bedrijfsresultaat te hebben behaald, terwijl 30% een slechter kwartaal achter de rug heeft. Vooral onder de aan de bouw toeleverende bedrijven en de algemene las- en constructiebedrijven zijn veel bedrijven met een slechter bedrijfsresultaat.
Mogelijke oorzaak hiervoor is dat in deze sectoren relatief veel materiaal wordt verbruikt waarvan de prijzen niet altijd zijn afgedekt. Ook de waardering van het bedrijfsresultaat is in het eerste kwartaal afgenomen ten opzichte van het vierde kwartaal. 41% procent van de bedrijven is tevreden, terwijl 17% aangeeft ontevreden te zijn over het bedrijfsresultaat (dit was 44% versus 12%).
Het verwachte bedrijfsresultaat voor het tweede kwartaal van 2021 is aanzienlijk beter dan in het afgelopen kwartaal. Het meest optimistisch hierbij zijn de las- en constructiebedrijven. De ontwikkeling van de winst is als gevolg van de hogere materiaalprijzen wat afgenomen ten opzichte van het vorige kwartaal. Nu maakt 58% van de bedrijven winst, 25% draait break-even en 17% maakt verlies. Onder de metaalwarenbedrijven en oppervlaktebehandelaars zijn de meeste bedrijven die winst maken.
Investeringen machinepark
Na het eerste kwartaal van 2020 gaf per saldo 60% van de bedrijven aan dat zij het volgende halfjaar minder zal investeren in machines dan dat ze het afgelopen halfjaar gedaan had. Na het eerste kwartaal van 2021 is dit ‘verbeterd’ tot per saldo 10%. Dit is overigens minder slecht dan het langjarige gemiddelde antwoord op deze vraag: dat is 14%.